BBMP 03 2025

BBMP 03 2025

2025

Omschrijving

4 Ieder kind Olympisch kampioen? | Josette Hoex
8 Humankind centraliseert leeraanbod | Jessica Menheere
12 BBL bij Wij zijn JONG | Noor Vincent
14 Trainen met oudercommissies | Annemieke van Wijk
16 Hogeschool Ede biedt Ad-PEP | Petra de Voogd-Klinkhamer
20 Masteropleiding Jonge Kind | Ard Janssen
22 Kijk je rijk | Barbara Janssen
24 Leren omgaan met AI | Rianne van der Molen
28 Ontwikkelpaden kinderopvang  Lieke Gerritsen
30 Integraal leiderschap met vleugels | Anneke Guis
36 Evidence-based onderzoek | Sandra Jongeneelen
40 Mijmering | Jeanette de Jong

EN VERDER...
11 De Ondernemer > Corona Koek
19 De Jurist > Martin van der Linden
33 De Voorzitter > Karen Strengers
35 Kopgroep kinderopvang > Maaike Vaes en Raymond Clement
39 De Marketeer > Marieke Effting
43 Boeken > Hartong
44 Wetenschap > Simon Hay
48 Signalementen > Nieuws en publicaties

BBL bij Wij zijn JONG

BBL bij Wij zijn JONG

Het personeelstekort in de kinderopvang loopt op en de druk op organisaties neemt toe. Dat vraagt om een andere kijk op instroom en scholing. Want de traditionele aanvoer vanuit het mbo is niet langer toereikend. Kinderopvangorganisatie Wij zijn JONG kiest daarom voor BBL-trajecten. En met succes.

Wij zijn JONG ziet het BBL-traject als meer dan een opleiding: het is een kans om mensen met levenservaring, motivatie en potentie te verwelkomen in een sector die vraagt om betrokkenheid, veerkracht en pedagogisch vakmanschap. Met meer aandacht voor BBL-opleidingen zetten wij een belangrijke stap richting cyclisch opleiden: een continu proces van leren en ontwikkelen, gericht op de pedagogisch medewerkers van de toekomst. Voordeel van structureel opleiden is dat duurzame afspraken kunnen worden gemaakt met opleiders, de organisatie continu bezig is met kennisoverdracht en kwaliteitsverbetering en er actief wordt gebouwd aan de toekomst van pedagogisch medewerkers.
Wat het BBL-traject voor deelnemers extra aantrekkelijk maakt, is de combinatie van leren en werken. Zij ontvangen vanaf dag één salaris, dragen verantwoordelijkheid op de werkvloer én bouwen tegelijkertijd aan een erkend diploma. Die directe verbinding met de praktijk zorgt ervoor dat zij-instromers snel inzetbaar zijn – een win-win voor zowel de deelnemer als de organisatie. Vaste instroommomenten De ambitie om BBL-trajecten structureel aan te bieden, is een organisatiebrede keuze. In oktober 2024 gaf het directeurenteam van Wij zijn JONG, in afstemming met de HR-businesspartners, akkoord op de uitbreiding van het aantal BBL-plekken. Concreet betekent dit dat er voor Korein en Skar Groep vaste instroommomenten komen – twee keer per jaar – zodat er continu wordt opgeleid. 
Korein in de regio Eindhoven start in februari en september met een incompany- groep, met een instroom van 28 BBL-medewerkers per ronde. Dit betekent ruimte voor 112 medewerkers in opleiding over een periode van twee jaar, verspreid over verschillende vestigingen. Bij Skar Groep in Arnhem en omgeving stromen er ieder halfjaar 13 nieuwe BBL’ers in. Hier gaat het dus om 52 plekken over twee jaar.

Meer info
4,95
BBMP 03 2025 (complete uitgave)

BBMP 03 2025 (complete uitgave)

4 Ieder kind Olympisch kampioen? | Josette Hoex
8 Humankind centraliseert leeraanbod | Jessica Menheere
12 BBL bij Wij zijn JONG | Noor Vincent
14 Trainen met oudercommissies | Annemieke van Wijk
16 Hogeschool Ede biedt Ad-PEP | Petra de Voogd-Klinkhamer
20 Masteropleiding Jonge Kind | Ard Janssen
22 Kijk je rijk | Barbara Janssen
24 Leren omgaan met AI | Rianne van der Molen
28 Ontwikkelpaden kinderopvang  Lieke Gerritsen
30 Integraal leiderschap met vleugels | Anneke Guis
36 Evidence-based onderzoek | Sandra Jongeneelen
40 Mijmering | Jeanette de Jong

EN VERDER...
11 De Ondernemer > Corona Koek
19 De Jurist > Martin van der Linden
33 De Voorzitter > Karen Strengers
35 Kopgroep kinderopvang > Maaike Vaes en Raymond Clement
39 De Marketeer > Marieke Effting
43 Boeken > Hartong
44 Wetenschap > Simon Hay
48 Signalementen > Nieuws en publicaties

Meer info
14,95
Column - De Jurist

Column - De Jurist

In januari schreef ik in deze columnreeks over de wonderlijke manier waarop de gemeente Amsterdam en haar toezichthouders omgaan met de regels rondom groepssamenvoeging in de kinderopvang. Inmiddels zijn we een paar maanden en een aantal procedures verder. Tijd voor een scherpe juridische herwaardering.

In die column, getiteld ‘Knevelarij in de Kinderopvang’, behandelde ik de – op zijn zachtst gezegd – creatieve interpretatie van het besluit kwaliteit kinderopvang door de lokale overheid, en hoe deze in strijd lijkt met zowel de wet als met uitspraken van de hoogste bestuursrechter. Het juridisch correcte antwoord op de vraag ‘Mag een kind tijdelijk worden opgevangen in een tweede stamgroep?’ luidt onomwonden: ja, mits voldaan is aan de in wet en toelichting gestelde voorwaarden. Sterker nog: in veel gevallen is het zelfs de pedagogisch best verdedigbare optie.

Zelfs gebruikelijk
De wettelijke basis hiervoor is te vinden in artikel 1.56 van de Wet kinderopvang (Wko), waarin het uitgangspunt van de stamgroep wordt geregeld. De regeling kwaliteit kinderopvang voegt daar in artikel 5, dertiende lid, aan toe dat met voorafgaande toestemming van ouders tijdelijk kan worden afgeweken van deze hoofdindeling.
De toelichting op deze bepaling (Stcrt. 2012, 10966 en 21891) stelt expliciet dat dit bedoeld is voor situaties als ziekte, verlof of vakantie en dat het niet de bedoeling is om in de praktijk gangbare fl exibiliteit te verbieden. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt deze uitleg in 2017 (ECLI:NL:RVS:2017:3342): het tijdelijk samenvoegen van groepen, mits binnen redelijke grenzen en met oudertoestemming, is toegestaan en zelfs gebruikelijk in rustige periodes. Toch lijkt GGD Amsterdam deze jurisprudentie structureel te negeren of – erger nog – bewust naast zich neer te leggen. Er wordt gehandhaafd op incidenten die volledig binnen deze wettelijke kaders vallen. Dit is geen toezicht meer, dit is bevooroordeelde machtsuitoefening.

Meer info
Gratis
Column - De Marketeer

Column - De Marketeer

Steeds meer mensen gebruiken AI-tools als ChatGPT in hun werk. En dat begrijp ik. Want hoe fijn is het, een tool die je een vraag stelt of een opdracht geeft – een zogeheten prompt – en die vervolgens binnen een paar seconden een tekst teruggeeft. Kun je er ook iets mee binnen de kinderopvang?

Ook in de kinderopvang begint AI terrein te winnen. Je kunt samenvattingen laten maken, een tekstvoorstel, maar ook een compleet projectplan, marktonderzoek, presentatie of zelfs een kwaliteitscode. Ik merkte de populariteit van AI toen ik eind maart in Utrecht een congres bezocht over AI binnen kinderopvang en primair onderwijs. De sfeer was goed, de inzichten verhelderend. 
Er was vooral één boodschap die bleef hangen: ga ermee spelen. Dat klonk speels en luchtig. En juist daardoor landde het zo goed. En niet alleen bij mij, merkte ik. Want in een sector waarin werkdruk en personeelstekort de boventoon voeren, is iedereen op zoek naar oplossingen. De vraag van de dag leek dus vooral: zou AI een deel van de oplossing kunnen zijn? Een oplossing die niet alleen voor gemak, maar ook voor ruimte zou kunnen zorgen? Want ruimte is wat de sector zo hard nodig heeft. Ruimte voor kwaliteit. Ruimte voor creativiteit. En vooral: ruimte voor kinderen.

Hulpmiddel
Tijdens het congres werd AI benaderd als een hulpmiddel dat het werk van professionals niet vervangt, maar ondersteunt. Zo liet een van de sprekers zien hoe je met een paar slimme prompts binnen een uur een compleet marketingplan maakt voor bijvoorbeeld de opening van een ikc. Een ander legde uit hoe je dat doet, goede prompts schrijven, en vergeleek een chatbot met een enthousiaste maar soms wat onzekere stagiair. Ik leerde hoe AI adverteren op Meta en Google efficiënter kan maken, met slimmere targeting en betere resultaten.
En hoe je AI kunt inzetten om oudercommunicatie leuker en makkelijker te maken. De rode draad? De professional blijft de baas, AI is de assistent met superpowers. En: begin gewoon en leer al doende. Op de werkvloer, in ondersteunende functies en dus ook op de marketingafdeling.

Meer info
Gratis
Column - De Ondernemer

Column - De Ondernemer

Baalde jij er ook zo van? Wéér vertraging aangekondigd voor de invoering van het nieuwe kinderopvangstelsel. De beweging richting (bijna) gratis kinderopvang is dan wel ingezet, maar concreet wordt het niet echt. En nu is alles weer verschoven naar 2029.

Niet dat ik de variant van het nieuwe stelsel ideaal vind. Ik ben voor het bereikbaar maken van goede kinderopvang voor alle kinderen. Ik ben alleen niet voor de inkomensonafhankelijke versie van het toekomstige stelsel. Ik vind dat we dan veel belastinggeld niet goed en onverantwoord besteden. Liever zag ik een nieuw stelsel voor alle kinderen van werkende en niet-werkende ouders in Nederland dat gratis is voor de laagste inkomensgroepen, maar waarbij we wel degelijk een inkomensafhankelijkheid behouden voor de huishoudens vanaf 1,5 tot 2 keer modaal. En wellicht houden we dan nog wat ruimte voor het extra ondersteunen van kinderen met een extra zorgbehoefte en VE. Je kunt alleen niet altijd je zin krijgen, nietwaar? En de voorliggende inkomensonafhankelijke variant van het stelsel dat zich vooralsnog alleen richt op kinderen van werkende ouders vind ik nog altijd te verkiezen boven de onduidelijkheid in het huidige stelsel.

Morele aureolen
De frustratie over de aangekondigde vertraging werd al snel verdrongen door mijn afwijking om het glas halfvol te zien. Want een nieuw stelsel brengt ook een nieuwe realiteit met zich mee: wanneer er meer publieke middelen besteed worden aan financiering van de kinderopvang in Nederland, dan wordt naast het stellen van eisen aan de kwaliteit, het stellen van eisen aan verantwoorde bedrijfsvoering en transparantie daarover onvermijdelijk. De discussie hierover wordt op verschillende manieren gevoerd in politiek en media in de afgelopen jaren. Binnen onze sector zijn we niet strategisch omgegaan met deze discussie. In plaats van gezamenlijk stelling te nemen en het primaat te pakken op zowel (pedagogische) inhoud als verantwoorde bedrijfsvoering in een nieuw stelsel, zijn we in onze sector volledig verdeeld geraakt. We nemen elkaar de maat en er is een overbevolking van morele aureolen.
Het resultaat? We worden als onvolwassen gesprekspartner gezien en zijn het primaat over de toekomstige eisen rondom kwaliteit, of dat nu over pedagogische kwaliteit of kwaliteit van bedrijfsvoering gaat, kwijt.

Meer info
Gratis
Column - De Voorzitter

Column - De Voorzitter

Waar is de kinderopvang? Een vraag die wij ons in de sector te vaak stellen, als partner in het gezin, in de wijk, in zorg, welzijn en onderwijs. Te vaak worden we overgeslagen als beleidsmakers programma’s vormgeven rond jonge kinderen.

Neem het programma school en omgeving. Bedoeld om kansengelijkheid te bevorderen door extra activiteiten aan te bieden naast het onderwijsaanbod. Heel belangrijk. Maar het roept ook een vraag op: hebben we dat niet allang? Is dat niet precies wat we doen in de buitenschoolse opvang? Dan verwacht ik dat de kinderopvang als eerste uitgenodigd wordt om mee te praten over hoe zo’n programma eruit moet zien. De kinderopvang is immers aanbieder van hoogwaardige activiteiten ‘naast het reguliere onderwijsaanbod’?
Mis! We zaten niet aan tafel bij de ontwikkeling van school en omgeving. Geen erkenning van de expertise die we als sector in huis hebben. Wat dan volgt is een situatie waarin we onze zorgen over de duurzame invulling van school en omgeving achteraf kenbaar moeten maken. Zoals over het gebrek aan kwaliteitseisen. Was de buitenschoolse opvang vooraf betrokken, dan hadden we kunnen meepraten over wat essentieel is voor een ontwikkelrijke omgeving van hoge kwaliteit. Want van kwaliteit weten wij in de kinderopvang alles af.

Brief
De branchepartijen in de kinderopvang stuurden onlangs een brief aan de leden van de vaste Kamercommissies voor OCW en SZW. Over het belang van kwaliteitseisen voor buitenschoolse activiteiten.

Meer info
Gratis
Evidence-based onderzoek

Evidence-based onderzoek

Hoe vanzelfsprekend samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs ook lijkt, in de praktijk blijkt het vaak weerbarstig. Intenties zijn er genoeg, kennis ook, en toch loopt het niet overal soepel. Waarom lukt het op de ene plek wel, en op de andere niet? 

Samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs is vanzelfsprekend geworden – met één doel: kinderen alle kansen geven om zich optimaal te ontwikkelen. We willen werken aan sterke ontwikkellijnen, krachtige ikc’s en dagarrangementen die aansluiten bij wat kinderen nodig hebben. Maar wat is er nodig om die samenwerking goed en soepel te laten verlopen? Die vraag stelde Henriëtte Kikken, expert in gedragsverandering en samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang, zichzelf toen ze besloot evidence- based onderzoek te doen bij Kober kinderopvang in Breda en omstreken. Zo kunnen we meer leren van de praktijk en begrijpen we dat elke context een eigen aanpak verdient.

Anouk van Lange, directeur Kindontwikkeling bij Kober, was meteen enthousiast over het idee van evidence-based onderzoek. ‘Samenwerking met het basisonderwijs is voor ons essentieel om elk kind optimale ontwikkelkansen te bieden. Wij willen als lerende organisatie vooroplopen in de ontwikkeling van de kinderopvang. Bovendien dragen we met dergelijk onderzoek bij aan de ontwikkeling van samenwerking tussen kinderopvang en het onderwijs’, zegt Anouk. Henriëtte: ‘Het onderzoek maakte duidelijk dat succes in samenwerking niet alleen draait om goede afspraken of structuren, maar vooral om hoe mensen zich voelen en gedragen. Door vervolgens gedrag zo concreet mogelijk te maken, kun je écht sturen en gericht interveniëren.’

Startpunt van het onderzoek was een belangrijke vraag: wat verstaan we precies onder ‘samenwerken’? Het is een breed begrip, en de manier waarop we het invullen, verschilt per situatie. Samen met Kober werd eerst gewerkt aan een duidelijke definitie van ‘doelgedrag’, gedrag dat zichtbaar en concreet is in de dagelijkse praktijk. Denk bijvoorbeeld aan proactief handelen, ideeën inbrengen in gesprekken met schooldirecteuren of je openlijk uitspreken in interacties.

Meer info
4,95
Hogeschool Ede biedt Ad-PEP

Hogeschool Ede biedt Ad-PEP

Het werkveld in de kinderopvang wordt steeds complexer en de samenwerking tussen onderwijs, zorg en ouders is belangrijker dan ooit. Toch blijft de instroom in de opleiding Ad-PEP (Associate degree Pedagogisch Educatief Professional) landelijk achter. Een opvallende trend, zeker nu de behoefte aan professionals die kunnen verbinden toeneemt.

Helaas laten besturen in de kinderopvang en directeuren van integrale kindcentra een mooie kans te vaak onbenut. Ze beseffen wel dat Ad-PEP-studenten pedagogisch goed zijn onderlegd, maar te weinig dat ze ook de brug kunnen slaan tussen kinderopvang, onderwijs en zorg. Juist deze verbindende functie maakt het belangrijk dat besturen zouden moeten investeren in Ad-PEP-professionals. De opleiding, zoals die ook op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) wordt aangeboden, biedt een unieke aanpak door de inhoudelijke samenwerking tussen de domeinen Social Work en Educatie. Studenten worden hier opgeleid met oog voor pedagogiek én sociale netwerken, opvoedvraagstukken én systeemdenken.
Hierdoor ontstaat een profiel dat perfect past binnen de integrale aanpak waar kinderopvangorganisaties naar streven en waar een behoefte van het onderwijs ligt.

Volle breedte
Ad-PEP-professionals zijn opgeleid om in de volle breedte van het pedagogisch domein te werken: zowel binnen de kinderopvang als binnen het onderwijs of in samenwerking met wijkteams. Met een stevige basis in pedagogiek en sociale domeinen zijn zij inzetbaar op allerlei plekken binnen een ikc, bso, of een kindcentrum waar domeinen samenkomen. 

Meer info
4,95
Humankind centraliseert leeraanbod

Humankind centraliseert leeraanbod

Leren is een behoefte en bezigheid die het hele leven doorgaat. In de kinderopvang weten we precies hoe kinderen leren en zich ontwikkelen. Hoe werkt dat bij onze pedagogisch professionals? Bij Humankind is een negenkoppige afdeling dagelijks aan de slag met het ontwikkelen, invullen en borgen van het optimale leer- en ontwikkelaanbod.

Tot een jaar of twee geleden hadden aanvullende scholing en opleiding van pedagogisch medewerkers geen centrale plek binnen Humankind. Meerdere afdelingen waren erbij betrokken en een belangrijk deel van het aanbod werd door externe experts verzorgd. Maar sinds anderhalf jaar hebben we bij Humankind een kersverse afdeling leren en ontwikkelen. Richard Bertou, manager van deze afdeling, vertelt: ‘Er ging altijd al veel tijd en aandacht naar ons leeraanbod, maar we zagen kansen voor verbetering. Een professionaliseringsslag, door menskracht en middelen beschikbaar te stellen voor een aparte afdeling. Sindsdien heeft de afdeling leren en ontwikkelen een flinke leercurve doorlopen.’
Dit groeitraject ging gelijk op met het waarmaken van de ambitie een eigen academie voor zij-instromers op te zetten. Het één versterkte het ander. Richard: ‘Groot enthousiasme en een enorme gedrevenheid proefde ik toen ik anderhalf jaar geleden aan boord kwam. Inmiddels bestaat ons eigen team leren en ontwikkelen uit negen professionals, waaronder twee opleidingskundigen en twee collega’s die nu nog op deze opleiding studeren. En ook onze eigen academie doet het ontzettend goed. In april 2025 is onze 200ste deelnemer afgestudeerd.’

Laagdrempelig
Waaraan hebben pedagogisch medewerkers behoefte en hoe leren zij het liefst? De tijd dat academisering van leren een goed idee leek, is voorbij. Kijken door de bril van en luisteren naar de pedagogisch professionals leidt tot andere keuzes. Richard: ‘Onze afdeling maakt deel uit van een servicekantoor, niet van een hoofdkantoor. Al is het maar een woord, het zegt alles. Wat wij als afdeling aanbieden, moet aansluiten – uiteraard los van de wettelijk verplichte onderdelen – op de wensen en behoeften van de werkvloer. Wij zijn er om de mensen die het échte werk doen te ondersteunen en te faciliteren met ons leeraanbod.’ ‘Daarom ga ik naar onze locaties toe om met collega’s in gesprek te gaan en zelf te ervaren hoe werken met kinderen eruitziet. Zo krijgen we beter voeling met waar behoeften liggen. In het dagelijks werk wordt veel van pedagogisch collega’s gevraagd. Ik kan mij inmiddels levendig voorstellen dat het een belasting is om dan in de avonduren nog met een training aan de slag te moeten.’ 
‘Daarom werken wij aan een aanbod dat niet alleen nuttig, maar ook leuk en laagdrempelig is en recht doet aan verschillende leerstijlen. Opleiden is niet meer “one size fits all”, maar “my size fits me”. Kosten noch moeite worden gespaard om een effectief aanbod te ontwikkelen.’

Meer info
4,95
Ieder kind Olympisch kampioen?

Ieder kind Olympisch kampioen?

Er is onrust in de werksectoren rond het jonge kind, zowel onder kinderen als professionals. Kinderen vertonen gedrag waar professionals geen raad mee weten. Kinderen zijn ‘anders, lastig, lopen achter, hebben gedragsproblemen’.
Professionals voelen zich onzeker en onbekwaam en stromen weg uit de sector. Wat is er aan de hand? Reden voor Childcare International/CCI Jochen Devlieghere uit te nodigen als spreker op het seminar Zorg(en)kinderen in maart 2025.

Deficitmodel
Onze blik van vandaag sluit erg aan bij wat we kunnen benoemen als het deficitmodel: we leggen de nadruk op wat een kind ‘tekortkomt’ in vergelijking met andere kinderen. De kinderopvang voelt het in deze logica als ‘opdracht’ om het verschil tussen kind A (met wie het goed gaat, die aan de norm voldoet) en kind B (die niet aan de norm voldoet en afwijkt) te laten verdwijnen. Denk als voorbeeld aan een peutertje dat niet goed kan stappen omwille van motorische moeilijkheden. In het deficit-denken zal de kinderopvang erop gericht zijn om het kind even goed te leren stappen als ‘de anderen’.
Natuurlijk is het goed dat de kinderopvang kinderen ondersteunt in hun ontwikkeling. Maar door deficit-denken dreigt de kinderopvang een voorwaardelijke plaats te worden. Een plaats waar niet geleerd wordt om te gaan met verschillen, maar waar geprobeerd wordt te egaliseren naar de algemene norm. Het kind moet aan de voorwaarde van de norm voldoen om gezien te worden als ‘goed functionerend’, of zelfs als een ‘normaal kind’.
Het deficitmodel wordt gekenmerkt door een hang naar cijfers en gemiddelden. Het gemiddelde is normaal. Het is de norm, datgene wat we moeten bereiken. Om te weten of een kind voldoet aan de norm van normaal moet je meten wat het kan en kent, en ook wat het niet kan en kent. Dat staat echter op gespannen voet met de waarde die in kinderopvang zo belangrijk is: het kind mag zijn wie het is, en ontwikkelt zich in eigen tempo. Internationale cijfers betreffende cognitieve kennis (bijvoorbeeld PISA-onderzoek) tonen dat onze kinderen steeds lager scoren op die algemene norm. Dat maakt ons als kindbegeleider en opvoeder bezorgd. Komt het nog wel goed met onze jonge kinderen?
Het deficitmodel gaat sterk uit van het voorspelbare kind. We kijken naar kinderen als toekomstige volwassenen en willen hun levensloop voorspellen en beheersen. Als we geloven in die voorspelbaarheid, kunnen we het kind daarvoor toerusten. Wij investeren in een kind opdat het kind verbetert, verandert.

Meer info
4,95
Integraal leiderschap met vleugels

Integraal leiderschap met vleugels

‘De warmte komt hier uit de muren’, aldus een ouder van christelijk integraal kindcentrum De Meander in Hendrik-Ido-Ambacht. Een geweldig compliment aan het ikc-team. ‘Hierin zie je de gebundelde kracht van onze professionals terug, we realiseren dit met elkaar.’

Aan het woord is directeur van De Meander, Caroline Scheurwater. Ze is enorm trots op haar pedagogisch medewerkers, onderwijsassistenten en leerkrachten. ‘We gaan allemaal voor de volle 100 procent voor onze kinderen van 0 tot 13 jaar.’ Hoe krijgt De Meander dit voor elkaar? Caroline begon op 1 maart 2011 als directeur van toen nog basisschool De Meander. In die tijd was er al een samenwerking met een kinderopvangorganisatie. ‘We deelden het gebouw en hun manager en ik hadden overleg, maar waren ieder verantwoordelijk voor ons eigen deel. De uitdaging zat in onze verschillende visies op hoe we met de kinderen en hun ouders om wilden gaan.’ 

In 2016 werd het bestuur van de basisschool onderdeel van PIT kinderopvang & onderwijs. Deze organisatie was in 2015 ontstaan uit een bestuurlijke fusie tussen een stichting voor kinderopvang en een stichting voor basisonderwijs.
Caroline: ‘Vanuit PIT kwam er een manager kinderopvang en met elkaar hebben we een kinderdagverblijf, peuterspeelgroep en bso opgezet, vanuit de overtuiging dat we één team met één missie en één visie waren.’

Ontwikkelrecht
In 2019 kiest PIT voor een eenhoofdige leiding die overkoepelend verantwoordelijk is voor beide onderdelen, daarbij ondersteund door een teamleider jonge kind (0 tot 7 jaar) en een teamleider oudere kind (7 tot 13 jaar). Caroline wordt directeur van ikc De Meander. Maar: het onderwijs kende ze als haar broekzak, de kinderopvang niet.
Caroline: ‘Gelukkig had ik door mijn jarenlange samenwerking met kinderopvangmanagers al veel kennis opgedaan en gezien wat er hoe gebeurt. Dat nam niet weg dat ik me heb moeten verdiepen in de cao kinderopvang en alle weten regelgeving. Ook kon en kan ik nog steeds veel leren van mijn collega’s bij De Meander.’

Meer info
4,95
Kijk je rijk

Kijk je rijk

Hoe zorg je als pedagogisch coach dat coachgesprekken niet alleen motiveren, maar ook blijvend iets in beweging zetten? De methode ‘Kijk je rijk’ bewijst dat het kan. Trainer Varinka Kuunders- Schulz en Amber van Ameijde, pedagogisch coach bij Xpect013, delen hun ervaringen.

De training Kijk je rijk leert coaches pedagogisch medewerkers met behulp van videobeelden te coachen op interactievaardigheden. Het is méér dan een methode voor videofeedback, het is een positieve en impactvolle manier van coachen waarbij de ontwikkeling van de pedagogisch medewerker centraal staat. Ook coaches maken een leerproces door, ze leren hoe ze medewerkers laten groeien vanuit hun eigen kracht.

Kracht van het beeld
Varinka: ‘Een timmerman kan niet zonder zijn hamer, een pedagogisch medewerker niet zonder bewustzijn van eigen houding en gedrag. Videobeelden van de pedagogisch medewerker op de groep vormen de basis voor de coachgesprekken.
 De interactievaardigheden en de relatie tussen gedrag en de reactie van het kind worden haarscherp zichtbaar op beeld.’ De meerwaarde zit in wat de pedagogisch medewerker zelf ziet, voelt en ontdekt bij het terugkijken. De essentie: niet vanuit een oordeel, maar kijken vanuit waardering naar wat al goed gaat. In de training leren de coaches hoe ze dit kunnen doen.
Pedagogisch coaches leren dus écht te kijken: naar de ander én naar zichzelf. Tijdens de training filmen ze hun eigen videocoachgesprekken, waardoor ook non-verbale communicatie duidelijk wordt. Je ziet hoe je zit, kijkt en reageert.
Varinka: ‘Ineens wordt zichtbaar wat je met woorden niet vangt. Wat zegt je lichaamstaal? Hoe open is je houding? Dat heeft invloed op het contact en de impact als coach.’ Amber: ‘Ik kreeg bijvoorbeeld terug dat ik een open houding heb en veel rust uitstraal in gesprekken. Ik voelde me soms juist best onzeker. Op beeld zag ik die open houding en rust terug, dat gaf me vertrouwen.’

Meer info
4,95
Leren omgaan met AI

Leren omgaan met AI

Kunstmatige intelligentie (AI) is overal. Vooral op het gebied van taalmodellen gaan de ontwikkelingen razendsnel. Wat zijn de kansen voor organisaties in de kinderopvang en wat zijn de valkuilen? ‘Zie het model als een soort stagiair. Je neemt ook niet alles blind aan wat hij of zij zegt.’

Tegen de tijd dat dit artikel verschijnt, is de informatie alweer gedateerd. Vrijwel iedere dag verschijnen er nieuwe taalmodellen, worden apps verbeterd of worden andere uitvindingen gedaan op het gebied van AI. Gelukkig is het niet nodig om precies up-to-date te zijn als je aan de slag wilt met het thema, stelt Victor Hendrikse van Brainwave Consultancy. 
Hij geeft regelmatig workshops over de inzet van AI in organisaties, zoals afgelopen januari bij de bdKO. In 2023 studeerde Victor af aan de Universiteit van Utrecht met een scriptie over de invloed van het net gelanceerde ChatGPT. ‘In de tweede week van verschijning gebruikte ik het model voor het eerst. Wauw, dacht ik, dit gaat de wereld veranderen. Niet wetende toen hoe slecht het was in vergelijking met de taalmodellen die we nu hebben.’
Onder die taalmodellen verstaat hij apps zoals ChatGPT – maar ook Claude, Grok en Gemini – die gebruikt kunnen worden voor verschillende taken. In de workshops die hij geeft met compagnon Simme Osinga helpt hij organisaties onder andere bij het maken van goede prompts, ofwel: omschrijvingen die ervoor zorgen dat je het best mogelijke resultaat krijgt. ‘De input die je geeft aan zo’n taalmodel, bepaalt namelijk de kwaliteit van de output.’

Beter communiceren
Bij elke workshop onderzoekt Victor als eerste welke taken de aanwezigen op een dag uitvoeren. ‘Mijn eerste boodschap is altijd: AI gaat niet je baan vervangen, maar wel bepaalde taken.’ Vervolgens kijkt hij naar de mogelijkheden die er zijn op het gebied van AI. Voor Annemieke Vermunt – directeur-bestuurder van Stichting Kinderopvang BSO Oog in Al – was de workshop begin dit jaar vooral een eerste introductie. ‘Ik had zelf wel een account bij ChatGPT, maar deed er weinig mee. Nog steeds ben ik geen grootgebruiker, maar na de workshop zet ik het vaker in. Bij het herschrijven of checken van teksten en om ideeën te genereren, bijvoorbeeld voor activiteiten met kinderen.’ 
Volgens Victor is er veel mogelijk als je AI wilt inzetten in de kinderopvang. Bijvoorbeeld bij het schrijven van een nieuw beleidsplan. ‘Dat stuk kun je in een taalmodel plaatsen en vragen welke reacties het oproept bij verschillende stakeholders, zoals ouders.’

Meer info
4,95
Masteropleiding Jonge Kind

Masteropleiding Jonge Kind

Er zijn veel verschillende visies op de ontwikkeling van jonge kinderen en op de aanpak van opvoeding en educatie. Vanwege deze verkokering neemt onderwijsmanager Annemarie van Efferink van Hogeschool Rotterdam in 2023 het initiatief voor een nieuwe opleiding: de master Jonge Kind. De behoefte in het werkveld blijkt groot. 

Annemarie brengt eerst een groep experts in een ontwikkelgroep samen, om de eerste contouren van de nieuwe opleiding uit te denken. Op 1 september 2023 start dan de eerste lichting studenten met deze innovatieve master voor professionals uit kinderopvang, basisonderwijs en andere domeinen die met en voor jonge kinderen werken. Dat is hard nodig. Want het jonge-kindlandschap blijft verkokerd. De ontwikkelgroep kiest voor de leeftijd 0-8 jaar, omdat de hogeschool een diverse studentenpopulatie wil aantrekken die over de grenzen van hun eigen domein heen willen kijken. De verschillende beginsituaties van studenten nodigen uit om ‘boven het werkveld te hangen’ en te bedenken wat we jonge kinderen en hun ouders gunnen in deze tijd. De ontwikkelgroep bestaat uit een aantal experts die hun sporen op het gebied van het jonge kind verdienen. Een deel van hen verzorgt naast de ontwikkeling van de opleiding ook colleges en werklessen. 
Zo ontstaat een krachtige bundeling van expertise en theorieën via lectoraten van onder andere Ipabo (Spel), Saxion (Jonge Kind Educatie), Hogeschool Rotterdam (Kenniscentrum Talentontwikkeling) en het Landelijk Expertisecentrum Jonge Kind. Daarnaast bestaat er een goed partnerschap met schoolbesturen, kinderopvangorganisaties en het project Thuis in Taal, dat zorgt voor ervaringskennis en uitwisseling. Lectoren delen hun nieuwste onderzoeken en inzichten met de studenten, studenten nemen regelmatig deel aan webinars, congressen en kennisdeling. En delen die kennis weer met hun werkplek en medestudenten.

Meer info
4,95
Mijmering

Mijmering

De belangrijkste reden waarom ik mijn werk doe, is het kind. Het kind is de essentie van de toekomst. Het kind is geen project, geen resultaat, geen data-punt. Maar wat doen wij volwassenen? Wij bouwen muren. Muren tussen systemen, tussen mensen.

Binnen onze organisatie ‘ontwikkelen’ wij geen kinderen – nee, we inspireren hen om zich breed te ontwikkelen. Breed, à la pedagoog Gert Biesta, op hun eigen tempo, op hún manier. Dat is niet altijd makkelijk. Sterker nog, het is vaak ingewikkeld door hoe ons systeem in elkaar zit. We zitten vast in knellende verknipte structuren en hardnekkige weeffouten. Tegelijkertijd zijn wij zélf het systeem. En niemand anders. Wat doen we niet goed?
We focussen te weinig op de brede ontwikkeling van het kind. De basis. We bouwen verknipte, versplinterde organisaties om het kind heen, in plaats van voor het kind. 
We zijn er nog steeds niet voor alle kinderen. Sommige kinderen sluiten we uit. We zijn niet inclusief.

De basis kwijt
De basis is eigenlijk simpel: telkens opnieuw kijken wáár een kind staat in zijn brede ontwikkeling. Weten wat de volgende stap is, en dan je gedrag en omgeving daar op afstemmen. Telkens weer. Dáár begint het mee. En dáár hoort een ontwikkelomgeving bij die gedragen wordt door vakmensen: door mensen die reflecteren, die van elkaar leren, en zelf ook elke dag groeien. Want laten we eerlijk zijn: we staan elke dag opnieuw aan de voet van een veranderende wereld. In ons vakgebied is niet-leren simpelweg geen optie. Maar wat doen we? We leggen een deken van methodes over dat leerproces. Voor elk vak een eigen methode. De dag wordt opgedeeld in stukjes. Alles netjes op schema, van vakantie tot vakantie. 
We geven uitvoering aan het programma van de methodes. Want dat voelt goed. Dan heb je ‘je werk gedaan’. Zelfs burgerschap – een kernonderdeel van mens-zijn – proppen we in een methode en plannen we in een lesuur. Maar zien we het bos nog, door de methode- bomen heen?

Meer info
4,95
Ontwikkelpaden kinderopvang

Ontwikkelpaden kinderopvang

De krappe arbeidsmarkt vraagt kinderopvangorganisaties om creatiever en breder te kijken bij het aantrekken én behouden van personeel. Wat doe je als gediplomeerde pedagogisch professionals schaars zijn, en de bbl-instroom het plafond heeft bereikt? En hoe zorg je ervoor dat medewerkers zich ontwikkelen en gemotiveerd blijven?

Het helder in kaart brengen van loopbaanen ontwikkelpaden wint steeds meer terrein. Een goed voorbeeld hiervan is het ontwikkelpad kinderopvang. Dit pad laat zien hoe (toekomstige) medewerkers zich via opleidingen stapsgewijs kunnen ontwikkelen richting specifieke functies en specialisaties binnen de sector. Of het nu gaat om starters zonder diploma, groepsondersteuners die willen doorgroeien, of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt: het ontwikkelpad maakt inzichtelijk waar je kunt beginnen, welke stappen je kunt zetten en welke opleidingen daarbij horen.
Het ontwikkelpad kinderopvang is een product dat in samenwerking is ontwikkeld door Kinderopvang werkt!, Brancheorganisatie Kinderopvang (BK), Branchevereniging Maatschappelijke Kinderopvang (BMK) en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). 
Het ontwikkelpad draagt bij aan belangrijke doelen, zoals het verminderen van personeelstekorten, het bieden van meer werkzekerheid, en het stimuleren van een leven lang leren. In dit artikel  ertegenwoorgeef ik een overzicht van de huidige ontwikkelpaden, nieuwe ontwikkelpaden, en welke subsidiemogelijkheden beschikbaar zijn voor kinderopvangorganisaties die hiermee aan de slag willen.

Meer info
4,95
Trainen met oudercommissies

Trainen met oudercommissies

Elke kinderopvangorganisatie is sinds 2005 wettelijk verplicht een oudercommissie te hebben. Toch blijft de rol van de commissie in de praktijk vaak onderbelicht of wordt deze onvoldoende benut. BOinK helpt oudercommissies én professionals om samen invulling te geven aan medezeggenschap.

BOinK, de belangenvereniging van ouders in de kinderopvang, zet haar jarenlange ervaring en expertise graag in voor kinderopvangorganisaties en biedt ondersteuning aan zowel oudercommissies als professionals. Want in de praktijk signaleert BOinK structurele knelpunten, oudercommissies worstelen met hun invloed. Knelpunten komen naar voren in het dagelijkse BOinK-spreekuur voor ouders en oudercommissies, en uit de trainingen die wij over medezeggenschap bieden. Een aantal van deze knelpunten wordt bovendien bevestigd in onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Daaruit blijkt een gebrek aan kennis bij zowel professionals als oudercommissies over rechten en plichten. En miscommunicatie of onduidelijkheid over processen zorgen er regelmatig voor dat oudercommissies stilvallen of zelfs helemaal stoppen. Kinderopvangorganisaties ervaren daarbij soms dat oudercommissies vooral tijd kosten en weinig opleveren. Kortom: het is een uitdaging om elkaar echt te verstaan.

Trainingen
Een goed gepositioneerde en geïnformeerde oudercommissie draagt bij aan de kwaliteit van de kinderopvang. Wanneer commissieleden beschikken over relevante kennis, zijn ze een waardevolle gesprekspartner voor de kinderopvangorganisatie.
Medezeggenschap wordt dan niet slechts een formele verplichting, maar een waardevol instrument voor gezamenlijke kwaliteitsverbetering, gebaseerd op heldere afspraken en wederzijds respect. Om oudercommissies te versterken, biedt BOinK ze een basistraining waarin wettelijke kaders, adviesrecht, communicatie en praktische vaardigheden centraal staan. Deelnemers leren hoe zij hun rol effectief kunnen invullen, met aandacht voor heldere communicatie, samenwerking met de opvangorganisatie en het bouwen aan een goed vertegenwoordigde achterban.

Meer info
4,95
Wetenschap

Wetenschap

De toegevoegde waarde van kinderopvang voor kinderen valt of staat met de geboden pedagogische kwaliteit. Die is dan ook vaak onderwerp van gesprek, zowel in de praktijk van de kinderopvang als bij beleidsmakers en onderzoekers. Daarbij is het essentieel dat praktijk en wetenschap verbonden zijn en dat samen nieuwe pedagogische kennis wordt ontwikkeld. 

Wetenschappelijk onderzoek naar de pedagogische kwaliteit is wat mij betreft het vertrekpunt voor kwaliteitsverbetering, maar hoe weet een kinderopvangorganisatie hoe het staat met de pedagogische kwaliteit die zij zelf bieden? Samen met collega’s doe ik onderzoek naar de kwaliteit van kinderopvang. We meten de kwaliteit door systematische observatie van de kinderopvangpraktijk. Naar aanleiding van deze metingen doen we aanbevelingen ter verbetering van de praktijk en voor vervolgonderzoek. Het komt de praktijk ten goede als wetenschappelijke inzichten actief worden gedeeld én als de praktijk actieve inbreng kan hebben in wetenschappelijk onderzoek.

Zicht en grip krijgen
De vraag hoe een kinderopvangorganisatie zelf weet welke kwaliteit wordt geboden, wordt de laatste jaren in Nederland steeds vaker gesteld. Onder meer door de sterke toename van het aantal pedagogisch coaches en pedagogisch beleidsmedewerkers als gevolg van de wet IKK.
Om de vraag te beantwoorden heb ik, samen met het Nederlands Jeugdinstituut, in 2016 het initiatief genomen een zelfevaluatie- instrument te ontwikkelen voor de kinderopvangpraktijk. Daaruit is het digitale zelfevaluatie-instrument Pedagogische praktijk in Beeld (PiB)1 ontstaan dat sinds 2021 onderdeel is van het Expertisecentrum Kinderopvang.
Toen het aantal kinderopvangorganisaties dat PiB gebruikte sterk groeide, heb ik besloten wetenschappelijk onderzoek te gaan doen naar PiB. Omdat ik er zeker van wil zijn of PiB inderdaad een goed beeld van de pedagogische kwaliteit geeft. In 2020 ben ik door de organisatie waar ik werk – Groot Rotterdam – in staat gesteld deeltijd promotieonderzoek te kunnen uitvoeren vanuit de universiteit van Leiden.

Meer info
4,95