Rudolf Steiner was een denker met grote invloed. Hij was geen gewone onderwijshervormer. Hij was filosoof en grondlegger van de antroposofie. Zijn ideeën vormden de basis van de vrijescholen, die tot op de dag van vandaag bestaan. In dit artikel lees je meer over zijn visie op kinderen, onderwijs en opvoeding.
Rudolf Joseph Lorenz Steiner werd geboren op 27 februari 1861 in Kraljevec, toen nog onderdeel van Hongarije. Hij groeide op op het platteland. Op school hield hij vooral van tekenen en wiskunde. Als puber las hij complexe filosofische boeken, zoals van de beroemde Duitse denker Immanuel Kant (1724-1804), wiens werken Steiner op zijn vijftiende al tot zich nam.
Een veelzijdig denker
Na de middelbare school studeerde hij aan de Technische Hogeschool in Wenen. Daar volgde hij exacte vakken. Tegelijkertijd gaf hij bijles aan kinderen. Een tijdlang was hij zelfs privéleraar van een jongen met een beperking. In deze periode leerde hij veel over opvoeding in de praktijk. Zijn belangstelling voor filosofie bleef intussen groeien, terwijl hij de voornaamste boeken bestudeerde van briljante schrijvers als Goethe (1749-1832) en Nietzsche (1844-1900).
Later werd Steiner schrijver en spreker. Hij hield honderden voordrachten over allerlei onderwerpen. Niet alleen over onderwijs, maar ook over gezondheid, landbouw en samenleving. Aan het einde van zijn leven richtte hij de Vrije Hogeschool voor Geesteswetenschap op in het Zwitserse Dornach, waar men zich in zijn filosofie kon verdiepen.
Wat is antroposofie?
Steiner was de grondlegger van de antroposofie. Dat woord betekent: wijsheid van de mens. Antroposofie gaat uit van een holistisch mensbeeld. Dat wil zeggen dat lichaam, ziel en geest bij elkaar horen. Volgens Steiner kan de mens zichzelf en de wereld leren begrijpen, niet alleen via verstand, maar ook via gevoel en geestelijke ontwikkeling.
Antroposofie is geen religie of theorie. Het is een manier van denken en leven. Een bepaalde weg om te groeien als mens. In plaats van feiten uit het hoofd leren, wil de antroposofie dat mensen hun innerlijke vermogens ontwikkelen. Dat geldt ook voor kinderen. Steiner vond dat onderwijs niet alleen kennis moet overdragen, maar ook de hele mens moet aanspreken.