Emmi Pikler was een Hongaarse kinderarts die de wereld anders leerde kijken naar baby’s. Ze zag dat jonge kinderen zich het beste ontwikkelen als ze vertrouwen krijgen, vrijheid in hun bewegingen, en liefdevolle, aandachtige verzorging. Haar ideeën over opvoeden, verzorgen en spelen zijn vandaag de dag nog steeds inspirerend. Vooral in de kinderopvang is haar aanpak waardevol.
Emmi Pikler werd in 1902 geboren in Wenen. Toen ze zes was, verhuisde ze met haar ouders naar Boedapest. Later ging ze terug naar Wenen om geneeskunde te studeren. Ze specialiseerde zich in kindergeneeskunde. Ze leerde daar niet alleen ziekten herkennen, maar vooral ook hoe je gezonde kinderen gezond houdt. Ze werkte met professoren die kinderen met respect behandelden. In het ziekenhuis mochten kinderen bewegen, spelen en buiten zijn. Tijdens onderzoeken of verbanden werden ze gerustgesteld. Kinderen hoefden niet te huilen van angst. Deze manier van werken raakte Emmi diep. Het kind stond centraal, niet de ziekte. Samen met haar man besloot ze hun eigen dochter op een bijzondere manier op te voeden. Ze gaven haar vrijheid om te bewegen en zelf dingen te ontdekken. Ze brachten haar nooit in houdingen waar ze zelf nog niet in kon komen. Dit leidde tot een kind dat stevig en zelfstandig in het leven stond.
De zelfstandige baby
In 1935 begon Pikler haar eigen praktijk als kinderarts. Als jodin kon ze niet in een ziekenhuis werken. Ze bezocht gezinnen thuis en gaf ouders advies. Ze liet hen zien hoe baby’s zelf al veel kunnen. Ze hoefden niet steeds geholpen of gestuurd te worden. Kinderen mochten op hun eigen tempo groeien. Ze leerde ouders om goed te kijken naar hun kind. Wat doet het al? Waar is het aan toe? Wat heeft het nodig? Ze zag hoe belangrijk het is om een veilige, rustige omgeving te bieden. Ouders die haar advies volgden, waren trots op hun opgewekte, zelfstandige kinderen.
Een bijzonder kindertehuis
Na de oorlog werd Pikler directeur van een kindertehuis in Boedapest. Het was bedoeld voor kinderen van nul tot drie jaar. In deze nieuwe omgeving kon ze haar ideeën verder uitwerken. Ze leidde verzorgers op in haar pedagogiek. Volgens Pikler is elke baby bij geboorte al in staat om te communiceren en te leren. De volwassene moet voorwaarden scheppen waarin het kind zich veilig voelt en zich kan ontwikkelen. Belangrijk zijn: een liefdevolle band met de verzorger en de vrijheid om vrij te bewegen.
In het tehuis werden verzorging en ontwikkeling zorgvuldig bijgehouden. Er werd wetenschappelijk onderzoek gedaan. In 1961 werd het tehuis een nationaal opleidingscentrum. Pikler bleef er tot 1978 directeur. Daarna bleef ze nog jarenlang als adviseur betrokken. Tot haar dood in 1984 bleef ze actief.