Verandering is in de kinderopvang de enige constante. Sinds het begin van deze eeuw is er al veel veranderd in de sector, en nu staan we opnieuw voor een aantal grote verschuivingen: (bijna) gratis kinderopvang en een steeds grotere rol van het primair onderwijs. Wat doe je daarmee als kinderopvangorganisatie?
De kinderopvang heeft de afgelopen twintig jaar een stormachtige ontwikkeling doorgemaakt. Dankzij de Wet Kinderopvang (2005) verbeterden de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van kinderopvang in Nederland en gingen steeds meer kinderen naar de opvang. Na de bezuinigingen van 2012 daalde het aantal kinderen in de opvang even, maar sinds 2015 zit de groei er weer stevig in. En dat lijkt voorlopig zo te blijven. Inmiddels telt de sector volgens het landelijk register kinderopvang (LRK) ruim 2900 organisaties, die samen zo’n 9300 dagopvanglocaties en 8200 bso’s exploiteren. Dat zijn bijna 17.500 plekken waar
dagelijks honderdduizenden kinderen worden opgevangen.
Wake up call
De komende jaren staat de kinderopvang weer een aantal stevige veranderingen te wachten. Een van de grootste veranderingen die eraan komen: kinderopvang wordt in de komende jaren (volgens de huidige planning in 2029) bijna gratis en de overheid gaat de vergoeding direct aan kinderopvangorganisaties betalen. Dat moet het systeem eenvoudiger en betrouwbaarder maken. Maar het betekent ook: meer kinderen, meer afgenomen uren én een nog groter personeelstekort. Mogelijk wordt kinderopvang zelfs een basisvoorziening, net als het onderwijs. Dat klinkt voor veel organisaties als geweldig nieuws, maar het is ook een wake up call: wat betekent dit voor jouw organisatie? Welke kansen biedt het? En welke bedreigingen liggen er op de loer?
Basisscholen
Naast (bijna) gratis opvang speelt er nog een andere grote verandering: de ontwikkeling van integrale kindcentra (ikc’s) en de groeiende rol van het primair onderwijs daarin. In de afgelopen tien jaar zijn basisscholen en kinderopvangorganisaties steeds nauwer gaan samenwerken. Volgens een recent onderzoek door AEF en DUO1 in opdracht van de ministeries van OCW en SZW groeide niet alleen het aantal samenwerkingen, maar ook de intensiteit. Onderwijsbesturen en kinderopvangorganisaties werken in toenemende mate aan gedeelde visies, gezamenlijke huisvesting en doorgaande leerlijnen. Opvallend is de toename van integrale samenwerkingen: op dit moment treedt circa 8 procent van de scholen en kinderopvangorganisaties al onder één vlag naar buiten. En 3,4 procent van alle basisscholen in Nederland is inmiddels zelf een kinderopvangorganisatie gestart. Voor veel basisscholen is (peuter)opvang een strategisch middel: wie peuters al in huis heeft, vergroot de kans dat ze blijven voor het basisonderwijs. Experts verwachten dat deze beweging doorzet: tegen 2030 zal een groot deel van de basisscholen onderdeel zijn van een ikc of vergelijkbare structuur, vaak met één directie en gecombineerde teams. Nieuwe scholen worden vaker ontworpen als volledig geïntegreerde voorzieningen voor kinderen van 0 tot 12 jaar. Daarmee zijn onderwijsbesturen niet alleen een interessante samenwerkingspartner, maar ook een potentiële concurrent.