Als je werkt met kinderen kun je merken dat zij soms last hebben van stress. Bijvoorbeeld na een drukke schooldag of wanneer ze vervelende dingen meemaken. Als pedagogisch medewerker kun je dan van grote betekenis zijn. Je kunt kinderen helpen goed om te gaan met stress. Ook kun je hen op verschillende manieren ontspanning bieden.
Je kunt stress goed vergelijken met een weegschaal. Aan de ene kant zijn er de krachten van een kind. Bijvoorbeeld de talenten, de vriendjes en vriendinnetjes, de steun van de ouders en van jou. Aan de andere kant zijn er de eisen die aan het kind worden gesteld. Dit zijn alle dingen waar het kind mee om moet gaan. Bijvoorbeeld moeilijk schoolwerk, ruzie met een vriendje en grote zaken, zoals ouders die scheiden of het overlijden van een familielid. Als die weegschaal uit balans raakt, voelt het kind stress. Er wordt dan te veel van het kind gevraagd. Als pedagogisch medewerker of leerkracht merk je dit. Sommige kinderen worden bijvoorbeeld druk of vertonen uitdagend gedrag. Andere kinderen trekken zich juist terug. Ook zijn er kinderen die jouw nabijheid opzoeken. Zelfs al heb je niet eens altijd door waarom een kind zich anders gedraagt: je gevoel zegt je dat je ontspanning wilt bieden.
Stress
Het liefst zou je misschien alles willen wegnemen dat stress veroorzaakt. Maar dat kan niet en zou ook niet goed zijn. Stress is namelijk niet alleen maar slecht. Het is een teken dat je iets moet doen. Je lichaam en je hoofd vertellen je dat een situatie niet prettig voor je is. Je voelt bijvoorbeeld je hart sneller kloppen. Of je merkt dat je een situatie graag zou willen veranderen. Doordat je stress voelt, ben je beter in staat om aan de slag te gaan. Dat geldt ook voor kinderen. Dit zie je het gemakkelijkst bij momenten waarop direct en snel gehandeld moet worden. Bijvoorbeeld wanneer jij een rennend kind roept te stoppen voordat hij bij de oversteek komt. Het kind schrikt duidelijk en staat meteen stil. Op die manier helpt stress en is stress soms nodig.
Helpen
Ook al kun je stress niet volledig wegnemen, je kunt er wel zijn voor kinderen die stress hebben. Je kunt bijvoorbeeld een luisterend oor bieden. En je kunt ze helpen om situaties te begrijpen en te leren wat ze in zo’n situatie kunnen doen om te ontspannen. Je benoemt bijvoorbeeld welke emoties je ziet. Of je bedenkt samen met het kind een plan. Bij een ruzie stel je bijvoorbeeld voor dat het kind ‘sorry’ kan zeggen om het goed te maken. Meestal helpt het om vooral open vragen te stellen. Je zet het kind aan het denken. Hierbij kun je denken aan vragen als: ‘Wat zou je eraan kunnen doen?’ ‘Wie zou jou kunnen helpen?’ ‘Je kijkt altijd graag naar de filmpjes van … [naam van de superheld waar het kind fan van is]. Wat denk je dat hij/zij nu zou doen? En wat kun jij daarvan leren?’ Je brengt kinderen met dit soort vragen in een oplosstand. En een oplossing die kinderen zelf bedenken, werkt vaak beter dan een oplossing die een ander aandraagt.
Verder help je kinderen die stress ervaren door afleiding te bieden. Dit hebben kinderen nog meer nodig dan volwassenen. Veel situaties kunnen zij immers niet bepalen. Ze zijn afhankelijk van de beslissingen van volwassenen. Vooral jongere kinderen tot ongeveer 9 à 10 jaar oud vinden het bovendien moeilijk om op een ‘volwassen’ manier te denken over stress en de situatie te relativeren. Oudere kinderen en volwassenen kunnen bijvoorbeeld bedenken dat iets niet zo erg is of dat het wel weer over zal gaan. Hierdoor verminderen de negatieve gevoelens zoals angst of boosheid. Voor jongere kinderen is het soms prettiger om zich ergens anders op te richten. Wanneer een kind bijvoorbeeld zenuwachtig is voor een bezoek aan de tandarts later op de dag, kun je het kind even lekker laten spelen met vriendjes, laten luisteren naar een leuk voorleesverhaal of laten bellenblazen. Dat soort afleiding helpt dan het allerbeste.