De meeste kinderen leren vanzelf praten. In elke peutergroep zit echter gemiddeld één kind met een taalontwikkelingsstoornis (TOS), een neurocognitieve stoornis. Kinderen met TOS hebben ondanks een normale intelligentie minder aanleg voor taalverwerving. Hoe kun je deze kinderen in de opvang zo goed mogelijk begeleiden?
TOS is een stoornis waarbij er iets mis is met het aangeboren vermogen om taal te leren. Hierdoor leer je je moedertaal heel langzaam en moeizaam. Kinderen met TOS hebben moeite met praten en met begrijpen wat anderen zeggen. Hun hersenen verwerken taal minder goed. Volgens Anneke Mientjes, logopedist, ontwikkelaar en docent bij Koninklijke Kentalis, is TOS in de kinderopvang een relatief onbekend begrip. ‘Het heeft echter grote impact op het leven van een kind. Ons onderwijssysteem is namelijk volledig gebaseerd op taal; zelfs rekenen bieden we aan door middel van taal. TOS leidt dan ook vaak tot leerproblemen. Daarnaast heeft TOS grote invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind; het grootste deel van communicatie verloopt via taal. Vrienden maken, gevoelens uiten, erbij horen; het is allemaal lastiger zonder een goede beheersing van taal. De periode tussen 0 en 7 jaar is heel belangrijk voor het aanleren van taal. Daarom kun je het beste zo vroeg mogelijk starten met het behandelen van TOS.’
Levenslang last
Kinderen met TOS horen goed en hebben geen verstandelijke of motorische beperking. Toch verloopt de taal- en spraakontwikkeling anders dan bij leeftijdsgenoten. Kinderen met TOS praten niet of weinig, of juist heel onverstaanbaar en onbegrijpelijk. Ze kunnen klanken en woorden moeilijk onthouden en hebben moeite met de grammatica. ‘TOS komt voor in verschillende gradaties’, zegt Anneke. ‘Van mild tot zeer ernstig. Het is een onzichtbare stoornis waar je helaas je hele leven last van blijft houden. De beperkingen in taalverwerving kunnen gelukkig door behandeling wel minder worden. TOS betekent niet dat je niets kunt bereiken, het kost alleen meer moeite.’
Taalachterstand of TOS?
Hoe weet je nu of een kind TOS heeft of een taalachterstand? Anneke: ‘De precieze oorzaak van TOS is onbekend, maar een taalachterstand heeft over het algemeen een duidelijke reden. Een kind is bijvoorbeeld opgegroeid in een taalarme omgeving, of een kind is vaak ziek geweest waardoor het minder met taal in aanraking is geweest. Dat kan een taalachterstand tot gevolg hebben, die niets te maken heeft met het vermogen van het kind om taal te leren. Door meer taalaanbod, haalt het kind de achterstand vaak gemakkelijk weer in. Bij een taalontwikkelingsstoornis is er meer aan de hand: er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren. Alleen meer taal aanbieden helpt dan niet, er is gespecialiseerde behandeling nodig.’
Je kunt bij ernstige taalproblemen soms moeilijk vaststellen of iets een aanlegstoornis is of door andere factoren wordt veroorzaakt. Wanneer een kind behalve taalproblemen ook gedragsproblemen heeft, is het volgens Anneke voor pedagogisch medewerkers en gastouders belangrijk om aan de bel te trekken en bijvoorbeeld het kind en de ouders door te verwijzen naar het consultatiebureau. ‘Als een kind bijvoorbeeld andere kinderen slaat, heeft het kind misschien te weinig taal om te vertellen wat het bedoelt. Een kind dat totaal niet luistert, heeft wellicht problemen met taalbegrip. De diagnose TOS is bij jonge kinderen soms moeilijk met zekerheid vast te stellen. Daarom spreken we bij deze kinderen van “een vermoeden van TOS”. Het kind heeft dan al wel behoefte aan erkenning en hulp.’