Kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang De kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang in beeld

Kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang De kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang in beeld

Gratis

Omschrijving

Sinds 2017 wordt in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de kwaliteit van de kinderopvang in Nederland jaarlijks in beeld gebracht door een consortium van de Universiteit Utrecht en Sardes onder de naam Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK). De LKK brengt in ieder geval tot en met 2025 jaarlijks de kwaliteit in kaart van de kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang.

De LKK 2017-2025: Onderzoeksopzet

In 2017 verscheen een eerste rapport over de eerste kwaliteitsmeting, gebaseerd op toen nog relatief kleine steekproeven. Sindsdien presenteren de jaarlijkse rapportages de resultaten van de cumulatieve kwaliteitsmetingen. De LKK volgt namelijk een rolling sample methode. Jaarlijkse metingen met relatief kleine, maar representatieve steekproeven worden over de jaren heen samengevoegd. Cumulatief ontstaat zo een totaal-steekproef van voldoende omvang om betrouwbare en nauwkeurige uitspraken over de kwaliteit van de kinderopvang te kunnen doen. Daarnaast geeft deze methode de mogelijkheid om trends over de jaren heen te signaleren door verschillende deelsteekproeven te vormen en die met elkaar te vergelijken. In het voorgaande rapport uit 20231 is een vergelijking gemaakt tussen de kwaliteit in de periode 2017-2019 (voor corona) en de kwaliteit zoals gemeten in de periode na corona in 2021-2022. Door de coronanasleep is er in 2021 en 2022 sprake geweest van een meer continue dataverzameling en om die reden zijn de gegevens samengevoegd en vorig jaar gerapporteerd als een gecombineerde meting. De dataverzameling van 2023 volgde kort op de afronding van de dataverzameling in 2022. De kinderopvangsector wordt de laatste jaren gekenmerkt door verschillende ontwikkelingen, zoals de coronanasleep, toenemende personeelstekorten en veranderingen in wet- en regelgeving. Om de bewegingen in de sector en de daarmee gepaard gaande kwaliteit goed in kaart te kunnen brengen, is er voor dit rapport gekozen om een indeling in twee cohorten te maken: 2021-2022 en 2022-2023. De splitsing van de steekproeven is gedaan in de zomer van 2022 om tot een zo evenwichtig mogelijke verdeling te komen voor de verschillende opvangsoorten. In de periode 2021-2022 zijn in totaal 181 kinderopvanglocaties bezocht (waarvan 40 kinderdagopvanglocaties, 50 peuteropvanglocaties, 45 buitenschoolse opvanglocaties en 46 gastouders) en in de periode 2022-2023 zijn er 184 kinderopvanglocaties bezocht (waarvan 47 kinderdagopvanglocaties, 42 peuteropvanglocaties, 47 buitenschoolse opvanglocaties en 48 gastouders). De conclusies over de kwaliteit van de kinderopvang berusten daarmee op een grote hoeveelheid data.

De uitspraken zijn gebaseerd op bijna 2000 live observatiecycli en ruim 1400 kwaliteitsbeoordelingen vanaf video-opnames, uitgevoerd door het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) en het Kohnstamm Insitituut. Daarnaast zijn de zelfgerapporteerde structurele kwaliteitskenmerken gebaseerd op de gegevens van ruim 500 pedagogisch medewerkers en gastouders en ruim 300 locatiemanagers en managers van gastouderbureaus. 

 

Conclusies

De dynamiek in de sector kinderopvang is onverminderd groot en met de huidige ontwikkelingen rondom de personeelskrapte en wijziging van het financieringsstelsel blijft dit wellicht nog even zo. De nieuwste resultaten tonen een gemengd beeld van zowel stabiliteit als verandering in kwaliteit. De nasleep van corona, zoals het toegenomen personeelstekort en ziekteverzuim vormen een negatieve tendens en lijken een weerslag te hebben op de werkbeleving van de medewerkers, vooral in de peuteropvang en de buitenschoolse opvang. 

Desondanks is de interactiekwaliteit stabiel gebleven of zelfs verbeterd, vooral wat betreft de aandacht voor de brede competentie ontwikkeling van kinderen in de opvang van peuters in de kinderdagopvang en peuteropvang en in de gastouderopvang, wat een compliment waard is voor de sector. Mogelijk zien we hier een positieve invloed van de verschillende beleidsmaatregelen van de afgelopen jaren, zoals de introductie van de pedagogisch beleidsmedewerkers en de 16 uur VE regeling. Echter, de kwaliteitsslag is vooral gemaakt in de interactieprocessen op de groep. Kinderen stimuleren in het (verder) ontwikkelen van een breed scala aan persoonlijke competenties, vraagt om een gevarieerd aanbod van activiteiten gericht op allerlei verschillende ontwikkelingsdomeinen. Juist dit aanbod is na corona verschraald, zowel in variatie als in frequentie, en laat vooralsnog geen herstel zien. Verder blijkt ook het contact met ouders slechts deels hersteld en zijn vooral die activiteiten die ouders meer kunnen betrekken bij het pedagogisch beleid en de sociale betrokkenheid bij de organisatie en het aangaan van een gedeeld partnerschap in de opvoeding van hun kind(eren) nog niet hersteld tot het niveau van voor corona.