John Bowlby: onderzoeker van gehechtheid en verlies

John Bowlby: onderzoeker van gehechtheid en verlies

Productgroep KIDDO 02 2025
3,95
Gratis voor abonnees.

Omschrijving

John Bowlby was een Britse psychiater en psychoanalyticus die bekend werd door zijn gehechtheidstheorie. Zijn werk heeft veel invloed gehad op hoe we vandaag kijken naar de relatie tussen jonge kinderen en hun verzorgers. Dankzij Bowlby begrijpen we beter waarom een veilige band met een vertrouwde volwassene zo belangrijk is. In dit artikel lees je over zijn leven, zijn ideeën en waarom zijn theorie nog altijd actueel is.

John Bowlby werd geboren in 1907 in Londen, in een rijk gezin. Zoals toen gebruikelijk was in hogere kringen, werd hij vooral opgevoed door een kindermeisje. Zijn moeder zag hij maar kort per dag en zijn vader alleen op zondag. Toen hij elf jaar was, werd hij samen met zijn broer naar een kostschool gestuurd. Deze vroege scheidingen maakten diepe indruk op hem. Na de middelbare school ging Bowlby medicijnen en psychologie studeren. Tijdens zijn studie werkte hij op scholen voor moeilijk opvoedbare kinderen. Daar viel hem iets op: veel van deze kinderen waren op jonge leeftijd verlaten door hun ouders of verzorgers. Dat had volgens Bowlby grote invloed op hun gedrag. Na zijn afstuderen volgde hij een psychoanalytische opleiding. Hij werd opgeleid door Melanie Klein, maar was het vaak niet met haar eens. Klein dacht dat stoornissen vooral ontstonden door fantasieën van het kind. Bowlby geloofde dat echte ervaringen, zoals het verlies van een ouder, minstens zo belangrijk waren.

Het belang van vroege ervaringen
Bowlby onderzocht jongeren met gedragsproblemen. Veel van hen waren vroeg gescheiden van hun moeder of hadden nooit een veilige band opgebouwd met een verzorger. Hij zag dat deze jongeren vaak afstandelijk of agressief waren. Ze leken moeite te hebben met relaties. Bowlby concludeerde dat vroege scheiding en een gebrek aan hechting grote invloed hadden op de ontwikkeling van een kind. Zijn werk trok de aandacht van de Wereldgezondheidsorganisatie. Hij werd gevraagd om onderzoek te doen naar de gevolgen van scheiding tussen moeder en kind. Dit onderzoek bepaalde de rest van zijn loopbaan. Bowlby begon steeds meer afstand te nemen van de klassieke psychoanalyse. Hij zocht naar verklaringen in andere richtingen.

Geïnspireerd door de dierenwereld
In 1951 ontdekte Bowlby het werk van de Oostenrijkse bioloog Konrad Lorenz en de Nederlandse onderzoeker Niko Tinbergen. Zij bestudeerden diergedrag en legden uit hoe gedrag ontstaat door evolutie. Deze kijk op gedrag heet ethologie. Bowlby raakte ervan overtuigd dat ook gehechtheid biologisch bepaald is. Volgens Bowlby zoeken kinderen van nature nabijheid van hun verzorger als ze bang zijn. Dat heet gehechtheidsgedrag. Dit gedrag helpt het kind te overleven, want de verzorger biedt bescherming. Is het kind weer gerustgesteld, dan kan het verder spelen en ontdekken. De verzorger is dus een veilige basis. Gehechtheid draait volgens Bowlby niet om voeding, zoals sommige psychoanalytici dachten, maar om nabijheid en veiligheid. Kinderen die zich veilig voelen, durven de wereld te verkennen. En dat is belangrijk voor hun ontwikkeling.