H16. Buurtgerichte kinderopvang in Vlaanderen

H16. Buurtgerichte kinderopvang in Vlaanderen

Productgroep Pedagogisch Management in de kinderopvang
Michel Vandenbroeck Chris De Kimpe | 2005 | 9789066656840
3,90
Abonneeprijs: € 1,56

Omschrijving

Sinds 1998 hebben verschillende kinderdagverblijven in de stad Gent het roer helemaal omgegooid. Zij deden dat vanuit de vaststelling dat de kinderdagverblijven hun sociale rol nauwelijks vervulden en dat ze te weinig open stonden voor de relaties die ze met de buurt hadden. Onder begeleiding van de Pedagogische Begeleidingsdienst van de Stad werkten ze een eigen pedagogisch project uit: dat van de buurtgerichte kinderopvang. Hun voorbeeld kan inspirerend zijn voor veel andere kinderdagverblijven, zeker als die in een stedelijke context werken. De buurtgerichte kinderdagverblijven van de Stad Gent liggen niet toevallig in heterogene buurten als de wijken Sluizeken-Tolhuis-Ham, de Brugse Poort of de Machariuswijk. Het zijn stuk voor stuk wijken waar autochtonen en allochtonen naast elkaar leven en waar gegoede burgers wonen naast heel wat mensen die werkloos zijn en gezinnen die van een uitkering moeten leven. Vastgesteld was dat de kinderopvang in deze buurten enkel de meer gegoede gezinnen en de tweeverdieners aantrok. Bovendien wisten medewerkers van een kinderopvang amper wat er in hun buurt leefde. Daardoor ontstond het idee dat de ‘anderen’ toch geen behoefte hadden aan opvang.Wanneer een allochtoon gezin of een vader of moeder op zoek naar werk dan uiteindelijk misschien bij de crèche aanklopte, dan was die meestal al vol. Om die redenen besloot men tot enkele pilotprojecten en na lang zoeken en uitproberen kwam er een sociaal-pedagogische aanpak, gebaseerd op vier kernprincipes: een doordachte ouderwerking, een doordachte buurtwerking, een opvang met respect voor diversiteit en een kwalitatieve opvang.5 In dit hoofdstuk beschrijven we deze vier principes. 

16.1 Een doordachte ouderwerking
Het is onmogelijk om het functioneren van een kinderopvang af te stemmen op de noden en behoeften in de buurt zonder eerst en vooral een goede samenwerking met de ouders op te zetten. Een doordacht ouderbeleid, ook in termen van ouderparticipatie, is noodzakelijk voor het welzijn van de kinderen, want dan ontstaat er geen breuk tussen het gezin en de opvang. Iedereen is het er onderhand wel over eens dat fysieke en psychische veiligheid van het kind essentiële kwaliteitskenmerken zijn (zie b.v. Van IJzendoorn et al., 2004). Een minimale continuïteit is noodzakelijk voor een gevoel van geborgenheid en veiligheid voor het kind. Alleen dan krijgt een kind alle kansen om zijn eigen identiteit maximaal te ontplooien, zonder het gevoel te krijgen te moeten kiezen tussen de thuiscultuur en de instellingscultuur. Dat is inmiddels gemeengoed geworden. Minder vanzelfsprekend is echter hoe belangrijk dit ook voor de ouders is.