Wanneer de schoolbel klinkt en kinderen binnenstromen op de buitenschoolse opvang (bso), dragen ze meer met zich mee dan alleen hun schooltas. Ze brengen ook een onzichtbare rugzak vol emoties, indrukken, sociale ervaringen en soms frustraties of zorgen mee. Voor pedagogisch medewerkers is het een dagelijkse uitdaging: hoe ga je om met kinderen die na een intensieve schooldag moeilijk verstaanbaar gedrag laten zien?
Een schooldag vraagt zelfsturing van kinderen. Ze moeten zich concentreren, samenwerken, presteren en hun impulsen beheersen. Ook wordt er van ze verwacht dat ze hun gedrag reguleren (hun eigen gedrag, positieve en negatieve emoties, en reacties in verschillende situaties beheersen en controleren). Dit gaat vaak met vallen en opstaan. Tegen de tijd dat ze op de bso aankomen, zijn ze soms uitgeput. Dit maakt het moeilijker om zich aan sociale verwachtingen te houden of flexibel te schakelen op de bso.
Wat zit er in die emotionele rugzak?
Gedrag zoals boosheid, zich terugtrekken, conflicten aangaan of juist druk en chaotisch gedrag is vaak geen onwil, maar een signaal. De vraag is niet waarom een kind bepaald gedrag laat zien en hoe jij dit kunt veranderen. De vraag is wat er achter het gedrag zit en hoe jij het kind kunt helpen. Gedrag laat een onvervulde behoefte van het kind zien. Als je die onvervulde behoefte van een kind kan ontdekken, is er verandering mogelijk.
Vragen die je jezelf zou kunnen stellen:
• Wat heeft dit kind nodig?
• Wat wil het kind mij met dit gedrag duidelijk maken?
• Heb ik iets gezegd/gedaan dat dat dit gedrag veroorzaakt?
• Heeft een ander kind iets gedaan dat dit gedrag veroorzaakt?
Wanneer het kind merkt, dat je oprecht geïnteresseerd bent, ondanks het gedrag dat hij/zij laat zien, ontstaat er verbinding en vertrouwen.
Wat zegt de wetenschap?
In plaats van te spreken over ‘lastig gedrag’, gebruiken ontwikkelingspsychologen liever de term ‘moeilijk verstaanbaar gedrag’.
Dit benadrukt dat het gedrag betekenisvol is, omdat het een signaal afgeeft, maar niet altijd direct te begrijpen is. Wetenschappelijk onderzoek biedt waardevolle inzichten:
• Emotieregulatie ontwikkelt zich geleidelijk en is pas in de adolescentie volledig ontwikkeld. Jonge kinderen kunnen stress nog niet zelfstandig hanteren (Denham et al., 2012).
• Co-regulatie is cruciaal: volwassenen helpen kinderen hun emoties te begrijpen en te reguleren (Morris et al., 2007).
• Een veilige relatie met een vertrouwd persoon op de bso fungeert als buffer tegen stress en bevordert sociaal-emotionele ontwikkeling (Pianta, 1999).
• Executieve functies, zoals impulsbeheersing en flexibiliteit, zijn nog volop in ontwikkeling bij jonge kinderen (Diamond, 2013). Dit verklaart waarom ze soms ‘ontploffen’ na schooltijd.
Het is belangrijk om te beseffen dat kinderen op de bso niet ‘opnieuw beginnen’ na schooltijd. Ze nemen hun hele dag mee – inclusief alle prikkels, alles wat hen heeft geraakt, verwonderd of gefrustreerd. De bso is dus niet alleen een plek voor ontspanning, maar ook voor verwerking en rust.