Iedere pedagogisch medewerker zal dit herkennen. Dat ene kind waar je geen vat op krijgt. Omdat het vaak huilt of te snel boos wordt en ontploft van woede, terwijl er geen aanleiding voor lijkt te zijn. Of dat kind dat grapjes maakt op ongepaste momenten. Zoals wanneer iemand verdrietig is of pijn heeft.
Ook zijn er kinderen die te snel andere kinderen aanraken, duwen en trekken, en de vraag om dat niet te doen, lijken te negeren. En er zijn kinderen die zich terugtrekken in een hoekje en aan niets willen meedoen. Wat je ook doet om ervoor te zorgen dat het kind zich prettig voelt in de groep: niets lijkt te werken. Het is dan goed om steeds weer te beseffen dat dit geen onwil is. Een kind gedraagt zich nooit zo omdat het er zin in heeft.
Gedrag heeft altijd een reden
Hoe een kind doet, komt altijd voort uit wat het denkt en hoe het zich voelt. En soms is wat er is te veel. Dan is het te druk of er is te veel lawaai. Of er zijn die dag geen vriendjes aanwezig waardoor het zich alleen voelt. En soms is er een kind dat gewoonweg liever thuis is in plaats van ergens anders. Omdat het graag bij zijn ouders is, of bij opa en oma. En er geen rust bij kan vinden dat het even niet anders kan. En dan is er het kind dat zich verveelt. Voor wie veel te saai is of te traag lijkt te gaan. Voor hem ontbreekt de uitdaging waardoor het zich anders dan anders gedraagt. En soms weet je niet wat er is.
Bij al deze kinderen zijn primaire reflexmatige bewegingspatronen actief. Aangestuurd door hun autonome zenuwstelsel dat is overgeschakeld op het standje alert en beschermen. Met als gevolg lastig en niet begrepen gedrag. Het kind heeft hier uiteindelijk het meeste last van. Want het wil helemaal niet doen zoals het doet, maar kan dat niet veranderen.
Wat zijn primaire reflexen?
Primaire reflexen zijn bewegingspatronen, aangestuurd door het brein, die je niet bewust kunt beïnvloeden. Ieder kind wordt ermee geboren. Het belangrijkste doel is om ervoor te zorgen dat de baby kan overleven in de eerste maanden van zijn bestaan. Daarnaast leggen reflexen de basis voor alle ontwikkeling: fysiek, sociaalemotioneel en cognitief. Ze zijn van invloed op hoe het kind doet, hoe het zich voelt en hoe het denkt. In een gezonde situatie doven de meeste reflexen na een half jaar uit. Vanaf dan krijgt een baby meer controle over zijn bewegingen: hij kan ze meer en meer bewust sturen.
Soms gaat het anders
Maar soms doven reflexen niet uit en blijven ze actief. Over deze bewegingen heb je geen controle. Hoe hard je ook je best doet om de niet-gewenste reacties en bewegingen te onderdrukken of te compenseren. Reflexen hebben altijd voorrang in het lijf, met vervelende gevolgen. Onder invloed van een reflex kun je per ongeluk dingen omstoten. Minder makkelijk vrienden maken. Een piekerbrein hebben. Te lief zijn, dwars, agressief of zo bang zijn dat je onder tafel gaat zitten en spuugt als er iemand bij je in de buurt komt. Ook kom je soms moeilijker tot leren of heb je fysieke klachten, zoals hoofdpijn en buikpijn, waarvoor geen oorzaak wordt gevonden. Ongeremde reflexen putten een kind uit en verstoren de ontwikkeling.