Van bewaarplaats tot kinderdagverblijf

Van bewaarplaats tot kinderdagverblijf

Lily van Rijswijck-Clerkx | 1979 | Universiteit van Amsterdam
Gratis

Omschrijving

Toen we zochten naar dagverblijven in Nederland ten tijde van de opkomst van de speelzaalbeweging keken we allereerst naar de Centrale Vereniging. Deze vereniging die voluit heette "Centrale Vereniging voor Kinderdagverblijven in Nederland1 was de landelijke overkoepelende organisatie van kinderdagverblijven in Nederland; in 1970 ging zij, samen met speelzalen en andere vormen van kinder­ opvang, over in de Werkgemeenschap Kindercentra Nederland.

Als in 1927 deze Centrale Vereniging wordt opgericht sluiten 12 verenigingen met in totaal 21 bewaarplaatsen zich aan; deze bevinden zich in de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag en verder in Arnhem, Delft, Dordrecht, Leiden, Haarlem, Hilversum, Groningen en Leeuwarden..1) De vraag is nu: waren dit alle bewaarplaatsen in Nederland? In 1937 beginnen de leden zich voor het eerst ongerust te maken over het niet groeiend ledental, zijn er in andere plaatsen geen kinder- bewaarplaatsen vraagt men zich af. Het bestuur schrijft een twintig­ tal gemeentesecretarieën aan en krijgt tot antwoord dat er geen bewaarplaatsen zijn, In 1961 doet men nog eens een dergelijke poging met hetzelfde resultaat. 2)

Tot 1965 blijft het ledental constant. Wel richten de bij de C.V. aangesloten verenigingen in hun eigen plaats nieuwe bewaarplaatsen op (het totaal gaat van 21 naar 26) maar er worden geen andere verenigingen lid. 3) In 1965 treedt een nieuw lid toe, de stichting Albertus Kleuterhof uit Venlo. In haar welkomstwoord noemt de voorzitster dit de eerste confessionele groep, tevens spoort zij de leden aan toch maar eens goed in de eigen stad rond te kijken naar het bestaan van andere dagverblijven. U) In 1968 en 1969 melden zich ineens vele nieuwe leden aan, waaronder geheel nieuwe werksoorten zoals speelzalen en crèches in het buurt- en clubhuiswerk, maar ook stichtingen van dagverblijven: een katholiek dagverblijf te Haarlem en de Katholieke Stichting voor kinderdagverblijven te Den Haag welke laatste U dagverblijven beheert. 5)

Het is begrijpelijk dat men weinig wist van het ontstaan van de crèches in het buurt- en clubhuiswerk en het maatschappelijk werk, maar minder voor de hand liggend is dat de neutrale Juliana dag­ verblijven de reeds lang bestaande katholieke dagverblijven in Den Haag niet kennen. Ook in de stukken van de Juliana dagverblij­ ven (jaarverslagen) wordt niet van de katholieke dagverblijven gerept, die toch al lang bestonden.