Naar een stabiel stelsel van kinderopvang (seo economisch onderzoek)

Naar een stabiel stelsel van kinderopvang (seo economisch onderzoek)

Gratis

Omschrijving

Het Nederlandse kinderopvangstelsel kent drie problemen:

kinderen van niet-werkende ouders hebben minder toegang tot gesubsidieerde opvang dan kinderen van werkende ouders, de overgang van de kinderopvang naar de basisschool is abrupt, en school- en opvangtijden sluiten niet aan op de werktijden van ouders.

De SER pleit daarom voor een ‘universeel systeem’ van kindvoorzieningen, een betere kwaliteit van kinderopvang, en sluitende dagarrangementen. Een wijkgerichte aanpak om deze doelen te bereiken zorgt ervoor dat de inspanningen terecht komen bij de kinderen die er het meeste baat bij hebben. Daarnaast is het noodzakelijk om het toeslagensysteem af te schaffen. De SER heeft in 2016 advies uitgebracht over het stelsel van kinderopvangvoorzieningen voor jonge kinderen. Uitgangspunt van het advies is dat kinderopvang niet alleen ouders in staat stelt om betaalde arbeid te verrichten, maar ook belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen. Vooral kinderen van laagopgeleide ouders ontwikkelen zich beter als zij op jonge leeftijd naar een kinderopvang van goede kwaliteit gaan. De SER pleit daarom in het advies voor een ‘universeel systeem’ van kindvoorzieningen, met extra ondersteuning voor kinderen met een achterstand. Ook kinderen van wie een of beide ouders niet werken, krijgen recht op subsidie. Verder moet de kwaliteit van de opvang omhoog. Het SER-advies is een eerste aanzet tot een nieuw stelsel, maar een aantal vragen is nog niet beantwoord. Zo is niet duidelijk hoeveel extra kinderen naar de kinderopvang gaan als het advies van de SER wordt opgevolgd.

In dit kader stelt Instituut Gak de volgende onderzoeksvragen:

1. Wat kan Nederland leren van de stelsels voor kinderopvang in de landen om ons heen, bijvoorbeeld België en de Scandinavische landen?

2. In hoeverre hebben cultureel bepaalde factoren en kenmerken van kinderopvang invloed op het gebruik van de kinderopvang?

3. In hoeverre hebben sociaal-psychologische factoren en de kenmerken van kinderopvang invloed op de arbeidsparticipatie?

4. Op welke wijze kan Nederland een robuust stelsel van kinderopvang vormgeven, gebaseerd op stabiele en duurzame keuzes? De vragen van Instituut Gak beperken zich niet tot de voorzieningen voor nul- tot vierjarigen. De vraag is om een stabiel stelsel van kinderopvang te ontwerpen voor kinderen van nul tot twaalf jaar. Het gaat niet alleen om de ontwikkelingsmogelijkheden van jonge kinderen, maar ook om een sluitend dagarrangement voor kinderen van vier tot twaalf jaar. Dat is iets waar de SER ook al in twee andere adviezen voor pleit (SER, 2011 en SER, 2016b).