Landelijk rapport gemeentelijk toezicht 2018

Landelijk rapport gemeentelijk toezicht 2018

Gratis

Omschrijving

Grote veranderingen hebben weerslag op de sector
In 2018 kreeg de sector kinderopvang te maken met een aantal grote veranderingen. In januari ging de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (Wet IKK) in. Met deze wijzigingswet veranderde een aantal kwaliteitsvoorwaarden waar kinderopvangvoorzieningen aan moeten voldoen. Ook zijn er nieuwe voorwaarden toegevoegd aan de 
Wet kinderopvang (Wko). Tot slot is het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (Besluit ve) aangepast en zijn nieuwe voorwaarden voor voorschoolse educatie toegevoegd of gewijzigd.
De Wet IKK heef tot doel de kwaliteit en de toegankelijkheid van de kinderopvang te verbeteren. De wijzigingen hebben er echter mede toe geleid dat, na een jarenlange afname, het percentage jaarlijkse onderzoeken met tekortkomingen voor het eerst weer toenam. De GGD constateerde met name tekortkomingen op de door de Wet IKK en het Besluit ve nieuwe en gewijzigde voorwaarden. Het aantal geconstateerde tekortkomingen op de IKK-voorwaarden nam in de loop van het jaar 2018 overigens wel af. 


De wijzigingen hadden ook hun weerslag op de uitvoering van het toezicht, hoewel dit landelijk gezien niet direct uit de cijfers blijkt. De uitvoering van het toezicht in 2018 is namelijk vergelijkbaar met eerdere jaren: GGD-toezichthouders onderzochten 97 procent van de voorzieningen voor kinderopvang en gastouderbureaus. Daarnaast onderzochten zij 10 procent van de voorzieningen voor gastouders, waarbij 5 procent het wetelijk minimum is. Ondanks dit positieve beeld hadden gemeenten en GGD’en toch moeite om alle jaarlijkse onderzoeken uit te voeren. Hiervoor waren verschillende oorzaken: 
• de vele wijzigingen in de regelgeving; 
• de gewenningsperiode bij de houders; 
• de extra tijd die het toezichthouders kost om toelichtingen te geven aan de houders;
• problemen in de bedrijfsvoering bij een aantal GGD’en.


Veel GGD’en pasten daarom onderzoeken aan om toch zoveel mogelijk verplichte inspecties uit te kunnen voeren. Zij beoordeelden bijvoorbeeld minder voorwaarden dan ze hadden gepland. Een aantal GGD’en is het, ondanks deze doorgevoerde aanpassingen, niet gelukt om alle verplichte inspecties uit te voeren. De inspectie heef contact opgenomen met deze GGD’en met als doel de uitvoering van het toezicht in 2019 weer onder controle te krijgen. Goed zicht op de risico’s en de lokale context is belangrijk. Het toezicht op de kinderopvang is risicogestuurd. Hoe het toezicht eruitziet op een voorziening wordt vooral bepaald door het risicomodel volgens het principe ‘meer waar nodig, minder waar mogelijk’. Als er veel veranderingen zijn in de sector, kan de voorspellende waarde van de risico-inschating onder druk komen te staan. Om de veiligheid en kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen, is een goede risico-inschating met aandacht voor de nieuwe wet– en regelgeving noodzakelijk. Het is nodig om het risicomodel regelmatig te evalueren en waar nodig aan te passen, zodat er voldoende zicht is op de mate waarin op verantwoorde wijze kinderopvang geboden wordt én blijf worden.
Daarnaast is het betrekken van de lokale context een belangrijk aspect voor de invulling van het toezicht. Sommige regio’s en gemeenten pakken dit op door specifeke aandachtspunten te formuleren in hun toezicht- of handhavingsbeleid. De inspectie juicht die initiatieven toe waarbij gemeenten hier, in overleg met de GGD, stappen in maken en in beeld krijgen wat er in hun gemeente belangrijk is. Het toezicht en de handhaving kunnen daar vervolgens op aansluiten, door de relevante voorwaarden te beoordelen en passende handhaving in te zeten. Hiermee wordt uitvoering van het toezicht en de handhaving ook efectiever en efficiënter.