3 Redactioneel Waardenwerk 102-103 • Harry Kunneman
Oratie
13 Educatie op een kruispunt: Diversiteit, Gelijkwaardigheid en Inclusie in het Antropoceen • Caroline Suransky
Waardevolle praktijken (17)
26 ‘Met je eigen ontwrichtende ervaringen ruimte creëren voor ervaringen van anderen’.
Interview met Alie Weerman, lector GGZ en Samenleving, Hogeschool Windesheim Zwolle • Antoinette Bolscher, Marcel de Rooij
Zorg
37 Afwijkingen in het duister. Over vleermuizen, vluchtelingen, visionairen en filosofen • Wouter Kusters
49 In gesprek over het heersende zingevingsdiscours. Een tweegesprek tussen Tarek Khater en Brecht Molenaar • Brecht Molenaar
63 Zal het A.I. een zorg zijn? Vanessa Nurock over Zorg en A.I. • Richard Brons
De urgentie van normatieve professionalisering
70 Het is pas voorbij als de muziek geklonken heeft • Bart van Rosmalen
72 Normatieve Professionalisering en de natuurkracht van sociaal werk. Op de bres voor waardevolle praktijken vanuit de gedachte van Rechtvaardige Preventie • Carla Kolner en Simone van Dongen
81 Stevig staan, zin in de toekomst : een geloofwaardige democratische rechtsstaat vergt een denkende politie • Jan Nap
85 Verantwoord leven in de wetenschap. Over de kunst van het uitdrukken • Annika Smit
De ander als het kwaad
90 ‘Wij en Zij. De ander als het kwaad’ en de relational turn als hoop. Vraaggesprek van Marcel de Rooij met Jaap Wijkstra naar aanleiding van diens boek • Marcel de Rooij
102 Boekbespreking Wij en zij. De ander als het kwaad • Gert Schout
Onderwijs
106 Muzisch onderwijs in het Symbioceen. Inleiding • Govert de Vrieze
108 De innerlijke werkplaats van de leraar. Over muzische en pedagogische oefening • Michiel Bos
116 Symbioceen, Onderwijs, Discours • Floor Basten
120 Mogen wij alsjeblieft ook natuur zijn? • Ank Kramer
127 Wat te doen met burgerschapsonderwijs? • Charlie van de Veerdonk
Column
139 Sluitwerk • Mieke Moor
Nieuw Recht
141 De rechstaat dicht(er)bij • Pieter Ippel & Marc Simon Thomas
Humanisme ter discussie (5)
148 Gezellig! Gasten onder elkaar • Frédéric Vandenberghe
161 Het Nieuwe Convivialistische Manifest. Convivialisme of Barbarij • Alain Caillé e.v.a
Column
186 Waardenwerk? • Martien Schreurs
Boekbesprekingen
190 Onderwijs: Hoe word ik een volwassen persoon en weet ik te bewegen in deze wereld?
Review Dissertatie Hanke Drop Playing in a jazz quartet or marching in a brass band: Exploring practices of teacher artistry • Sandra Schruijer
195 Goede zorg aan vrouwen met migratieachtergrond. Waarom we in ons boek een andere benadering van autonomie hebben ontwikkeld • Sawitri Saharso, Saartje Tack, Laurine Blonk
204 Salman Rushdie’s Knife als literair waardenwerk • Martien Schreurs
Alie Weerman is al jarenlang voorvechter van de erkenning van ervaringskennis en actief in het opleiden van mensen tot ervaringsdeskundige. Dat kunnen (aankomend) professionals zijn, die leren hun eigen ervaringen op het gebied van bijvoorbeeld verslaving in te zetten in hun professionele werk, of mensen die, vanuit hun eigen ervaringen met ontwrichting, worden opgeleid tot ervaringsdeskundige als een apart beroep. In 2016 promoveerde ze cum laude aan de Vrije Universiteit in Amsterdam op haar onderzoek naar ervaringsdeskundige zorg- en dienstverleners. Ervaringskennis is volgens haar een waardevolle kennisbron, naast professionele kennis en wetenschappelijke kennis. Het is kennis die berust op doorleefde ervaringen met ontwrichting, bijvoorbeeld armoede, psychiatrische problematiek, verslaving, trauma. Ervaringskennis gaat ook over herstel, niet per se in de zin dat het over is, maar dat je uit die ontwrichting bent gekomen. Voorheen was ondenkbaar dat zorgprofessionals hun eigen ervaringen met bijvoorbeeld verslaving gebruikten als bijzondere deskundigheid in hun werk. Alie Weerman staat ervoor dat juist het inzetten van de eigen ervaringen, op een professionele manier, een eigen bijdrage kan leveren aan het herstel van de cliënt. Dát het werkt en hoe het werkt, baseert Alie, naast wetenschappelijk onderzoek, ook op haar eigen ontwrichtende ervaringen met stigma, schuld, schaamte. Bevlogen neemt ze ons in dit interview mee in de wereld van ervaringsdeskundigheid.
Alie, om te beginnen: wat is ervaringsdeskundigheid precies en voor wie is de opleiding? We merkten dat wij, Marcel en Antoinette, hier verschillende beelden bij hadden.
AW: Wat het is? Ik heb eigenlijk een simpel antwoord: ‘ervaringsdeskundige’ is sinds 2013 als beroep erkend, ik houd mij aan de definities zoals die zijn neergelegd in het beroepscompetentieprofiel en het kwaliteitssysteem van ervaringsdeskundigen. Ik houd me bezig met zowel de ervaringsdeskundigen die dit als eigenstandig beroep gaan uitoefenen, als met professionals die ervaringsdeskundigheid als extra deskundigheid inzetten in hun rol als professionele zorg- of dienstverlener. Het gaat bij ervaringsdeskundigheid om ervaringen met ontwrichting in de brede zin van het woord, bijvoorbeeld armoede, psychiatrische problematiek, verslaving, trauma, geweld. En het gaat om herstel, dat je uit die ontwrichting bent gekomen.
Herstel wil niet per se zeggen dat het over is maar dat je verder kunt leven, een uitweg hebt gevonden en er betekenis aan hebt kunnen geven. Bij ervaringsdeskundigheid worden ervaringen van ontwrichting en herstel ingezet en ontwikkeld als kennis.
Dit artikel onderzoekt hoe psychose niet alleen medisch te verklaren is, maar vooral vraagt om begrip van binnenuit. Met drie denkfiguren — de vleermuis, de oorlogsvluchteling/veteraan en de visionair — laat ik zien dat psychotische ervaring slechts gedeeltelijk te vatten is via neurobiologie of psychiatrie. Zoals Nagels vleermuis ons leert dat subjectieve ervaring onbereikbaar blijft, zo toont de oorlogsveteraan dat psychose meer is dan individueel trauma: het raakt sociale en morele dimensies. De visionair staat voor de religieuze en spirituele taal waarin veel psychotische ervaringen worden uitgedrukt. In plaats van psychose te reduceren tot stoornis pleit ik voor een bredere, filosofische benadering, waarin perplexiteit en hyperreflectie worden gezien als vormen van protofilosofie die nieuwe inzichten kunnen bieden.
1. Introductie
Vaak wordt psychose beschouwd als iets ziekelijks, als een psychische stoornis, sociale ontregeling, of hersenziekte. En dat zal het ongetwijfeld ook allemaal wel zijn. Onder de hersenscanner zijn wellicht, als je maar voldoende diep graaft, afwijkende neurologische processen of structuren te vinden. In de levensgeschiedenis van mensen kunnen allicht ook determinerende omstandigheden gevonden worden (trauma, drugsgebruik, eigenwijsheid), die in verband kunnen worden gebracht met latere psychose. En uit epidemiologisch onderzoek mag ook blijken dat er een correlatie is tussen de grootte van de stad waar men woont en de kans op een psychose. Dergelijk onderzoek is relevant voorzover men psychoses wil voorkomen en genezen. Hierbij wordt de psychose beschouwd als een gebeurtenis, een proces of een toestand, die causaal verbonden is met andere gebeurtenissen van verschillende biologische, psychologische en sociale niveaus. Om de psychose te proberen te voorkomen of te genezen, kan men dan ingrijpen op een of meer van de biologische, psychologische of sociale niveaus.
Voor doeleinden van zorg en zelfzorg, management en zelfmanagement, is dit waardevol onderzoek. Maar verklaringen, preventies en genezingen leiden nog niet vanzelf tot begrip. Begrijp je hoe een alcoholicus zich voelt door onderzoek naar de chemische structuur van alcohol? Begrijp je een schilderij wanneer je de kwaliteit van de verf hebt geanalyseerd, of het leven van de schilder hebt onderzocht? Het verschil tussen een verschijnsel verklaren en een verschijnsel begrijpen is essentieel voor het onderscheid tussen natuur- en geesteswetenschappen. Dit soort thema’s en vragen stonden centraal in mijn eerdere werk, zoals Pure waanzin. Zoektocht naar de psychotische ervaring (2004) en Filosofie van de waanzin. Fundamentele en grensoverschrijdende inzichten(2014). Dit artikel is een voortzetting van mijn eerdere werk.
Een leerstoel in Onderwijs, Diversiteit, Gelijkwaardigheid en Inclusie op een kruispunt van crisis en engagement
Het aanvaarden van deze leerstoel voelt als thuiskomen én als een nieuw begin. Het sluit aan bij een levenslange betrokkenheid bij rechtvaardigheid in en door educatie, maar het is ook een uitnodiging om opnieuw te verbeelden wat ‘humanistisch leren’ vandaag de dag kan betekenen.
We leven in het tijdperk van het Antropoceen: een tijd waarin menselijk handelen de systemen van de aarde diepgaand verandert. We worden geconfronteerd met ecologische ontwrichting, ongelijkheid en toenemende polarisatie. In zulke tijden kan educatie niet neutraal zijn. Het moet ethisch, politiek en filosofisch positie kiezen.
Met deze leerstoel wil ik voortbouwen op de rijke humanistische tradities van onze universiteit: tradities die gericht zijn op zingeving, kritische reflectie en emancipatie. Tegelijk wil ik deze tradities oprekken naar een humanisme dat beter afgestemd is op ecologische onderlinge afhankelijkheid en op de veelheid aan manieren van weten en zijn.
Twee hoofdlijnen lopen als een rode draad door mijn betoog. De eerste lijn is pluralisme.
Pluralisme is meer dan alleen diversiteit. Het betekent actieve betrokkenheid bij verschil: luisteren, deelnemen en bereid zijn om geraakt te worden en te veranderen in ontmoetingen met anderen. Pluralisme vraagt om moed, ongemak, meningsverschil en om het kunnen uithouden van onzekerheid. Pluralisme nodigt uit om verder te gaan dan het creëren van harmonie en voor educatie betekent dat om het als een proces te zien dat ook wrijving en spanning omvat.
De tweede lijn is rechtvaardigheid. Wereldwijd zien we dat diversiteit en klimaatactie steeds vaker worden neergezet als bedreigingen voor nationale identiteit, economische veiligheid en culturele tradities. In deze oratie betoog ik ook ik vind dat sociale ongelijkwaardigheid en ecologische verwoesting diep met elkaar verweven zijn. Maar met een andere kijk op die verbinding. Beiden worden gevoed door moderne denkwijzen die mensen van de natuur en ook mensen van elkaar scheiden. Educatie kan eraan bijdragen die verstrengelingen beter te begrijpen en onze onderlinge afhankelijkheid te onderkennen.
Ik ben geïnspireerd door denkers als Arjun Appadurai, Achille Mbembe en Bruno Latour. Zij herinneren ons eraan dat educatie niet alleen bepaalt wat we weten, maar ook wiens kennis telt, en welke toekomstmogelijkheden we samen kunnen verbeelden.
Samen vormen deze twee lijnen – pluralisme en rechtvaardigheid – de ruggengraat van geëngageerd humanistisch geïnspireerd onderwijs. Educatie die helpt om crises onder ogen te zien, en weigert om sociale en ecologische kwesties van elkaar te scheiden. Educatie dat een ethos voedt dat zowel menselijke als ecologische diversiteit bevestigt en spanningen niet ziet als obstakels, maar als vruchtbare grond voor ethische en creatieve vernieuwing.
Inleiding op het tweegesprek, wat eraan voorafging Eind 2023 had ZonMw een debat georganiseerd over de vraag: het meten van effecten van geestelijke verzorging en aandacht voor zingeving – is dit zinvol? Die vraag was in het verslag ervan herschreven tot: hoe zinnig is het meten van zingeving? Verschillende sprekers hadden deze vraag beantwoord.
Voor nummer 96 van Waardenwerk (voorjaar 2024) had ik zelf een reactie geschreven, eveneens getiteld ‘Hoe zinnig is het meten van zingeving?’1. Daarin laat ik mijn antwoord voortvloeien uit de beschrijving van een ontwikkeling die ik signaleer in ons levensbeschouwelijke landschap. Ik constateer dat er een nieuw discours is gaan heersen in kringen van geestelijke verzorging (voortaan GV) en onze samenleving als geheel, door mij benoemd als ‘het zingevingsdiscours’, waar wat mij betreft allerlei vraagtekens bij te plaatsen zijn.
Mijn tekst had ik bedoeld als de start van een voortgaand debat. Van de aanwezige sprekers tijdens het oorspronkelijke ZonMw-debat had Anja Visser zich bereid getoond op mijn artikel te reageren. Haar tekst is gepubliceerd in nummer 97 van Waardenwerk (zomer 2024) met als titel: ‘Of het meten van zingeving zinnig is, hangt af van wat je meet’.2 Zij spitst zich toe op het doen van effectonderzoek bij GV, iets waar zij zich voorstander van toont.
Ook binnen de Vereniging van Geestelijk VerZorgers (VGVZ), de beroepsvereniging, was er iemand bereid gevonden om met mij door te borduren op de thematiek. Voor jubileumnummer 100 van Waardenwerk (voorjaar 2025)3 had ik een tweegesprek over het heersende zingevingsdiscours met Sylvie de Kubber, ten tijde van het ZonMw-debat lid van het VGVZ-bestuur en tevens docent aan de Universiteit voor Humanistiek.
Het werken aan deze reeks kreeg voor mij een onverwachte wending toen ik eind juni van dit jaar werd benaderd door Tarek Khater. Hij stelde zich voor als ‘(moslim) geestelijk verzorger werkzaam in het HagaZiekenhuis en algemeen bestuurslid bij de sector Islam van de VGVZ’ en schreef me dat het bestuur van de islamitische sector elk jaar een studiedag met een thema organiseert. Voor dit jaar stond het thema Interlevensbeschouwelijke Geestelijke Verzorging op de agenda. Hij bleek mijn artikel ‘Hoe zinnig is het meten van zingeving?’ te hebben gelezen, evenals mijn thesis voor de master Zorgethiek en Beleid4 en vanwege affiniteit met mijn visie had het bestuur nu besloten mij als spreker uit te nodigen voor hun studiedag van 22 september 2025. Die zou plaats vinden op de Islamic University of Applied Sciences Rotterdam. Ik ben direct enthousiast op de vraag ingegaan. Ik vond het verrassend dat men uitgerekend vanuit islamitische hoek uitkwam op mij, zijnde geestelijk verzorger (voortaan gv’er) met een zending van het Humanistisch Verbond, waarbij humanisme bekendstaat als ongodsdienstige levensovertuiging.
Het inhoudelijke deel van dit redactioneel wil ik graag gebruiken voor een korte beschouwing over de inhoud en het belang van waardenwerk in onze tijd. Ik ervaar het begrip waardenwerk onverminderd als een sterk en relevant concept. Sterker nog: in een tijd waarin veel individuen niet goed raad weten met zichzelf en met de maatschappij waarin zij leven, waarin morele tradities en morele samenhangen onder grote druk staan en waarin democratische instituties en de democratische cultuur geleidelijk af brokkelen, is waardenwerk harder nodig dan ooit Het begrip waardenwerk is intern verbonden met een hoopvol perspectief op vormen van leven en samenleven die in het teken staan van goed gezelschap, met jezelf, met anderen en met de andere levensvormen met wie wij de aarde delen. Dat perspectief houdt ook een ethisch en moreel appel in, dat ik als volgt zou willen formuleren: probeer je leven zo vorm te geven dat je goed gezelschap bent voor jezelf en voor anderen en werk uit je handen kunt laten komen dat deugt en deugd doet.
Dit appel heeft zowel een ethisch als een moreel karakter. Niet in de zin van een moreel gebod, maar in de zin van een uitgesproken vertrouwen in de morele vermogens van mensen. Die vermogens worden gevoed vanuit een existentiële, relationele en biotische bodem die mensen in staat stelt om het goede bij elkaar op te roepen en te versterken en goed gezelschap te zijn voor zichzelf en voor anderen. Dit betekent dat een flink deel van datgene wat echt van waarde is in ons bestaan, het deel dat verbonden is met ervaringen van schoonheid, ontroering, gedeeld plezier en intimiteit, niet om werk vraagt maar in en tussen ons emergeert.
Jessica Benjamin beschrijft deze emergentie aan de hand van de ‘oerervaring’ van het voeden van baby’s en alle daarmee verbonden geluidjes, aanrakingen en blikken die over en weer bevestigen dat dit hen beiden goed doet. Paul Ricoeur beschrijft deze emergentie als een kenmerk van vriendschapsrelaties. Bart van Rosmalen en zijn kompanen verhelderen haar aan de hand van ‘muzische ervaringen’ en het spelen, maken en vertellen waaruit die voort kunnen komen. Anderen verbinden die met ‘natuurervaringen’ of spreken over de spirituele dimensie van ons bestaan. Steeds gaat het om het ervaren en bekrachtigen van vormen van het goede die emergeren in mensen zelf en in onze relaties met elkaar, met andere levensvormen en met de kosmos, zonder dat we daarvoor hoeven te werken.